Bram Schol poseert in zijn rokerij voor een stapel houten
geepkisten. De kisten werden op de vissersvloot gebruikt
voor de vangstaanvoer van geep. Nadien werden de kisten
op de rokerijen grondig gereinigd en gebruikt voor het
inpakken en verzenden van gerookte vis naar de vele
markten en afnemers in binnen- en buitenland.
ven als vletterman, visser of losse
arbeider, of werkte in een visrokerij,
drogerij ofzouterij. In de jaren 1920
telde Den Helder een 40-tal botters
en kotters voor de Noordzeekustvis
serij. Behalve deze motorvaartuigen
waren er nog tal van zeilvaartuigen
en vletten, waarvan er ruim honderd
stonden ingeschreven. Deze werden
voornamelijk gebruikt voor de ha
ringvisserij op de kust. Alle in Den
Helder aangebrachte soorten vis wer
den door de gemeentelijke afslager op
het havenhoofd (haring en sardien)
en op de visafslag geveild. Zo bedroeg
de opbrengst over 1928 bijna een half
miljoen gulden 227.272,00). De
visrokerijen betrokken vrij veel van
deze vis.
Rokerijen in vele buurten
De visserij was vanouds al van groot
belang voor Den Helder voor de
voedselproductie. Vlees werd naar
verhouding door de eenvoudige be
volking maar weinig genuttigd. In de
periode 1700 - 1800 stonden er ver
schillende bokkinghangen (haring
rokerijen) in de Ouwe Helder. En er
werd veel vis, hoofdzakelijk scharren,
in droogtuinen gedroogd. In de ne
gentiende eeuw stonden de rokerijen
meer in het (huidige) stadscentrum
en in de omgeving van de Jonker
straat. Zo is bekend dat zich aan de
(oude) Gravenstraat, tegenwoordig
bekend als de omgeving Kroonpas-
sage en Sluisdijkbuurt, tal van roke
rijen, drogerijen, vispakhuizen en een
ijskelder bevonden. Waaronder in de
jaren 1890 de bokkingrokerij en het
woonhuis van vishandelaar Prins.
In diezelfde periode stond de bok
kingrokerij van Van Greven achter de
gasfabriek nabij de Jonkerstraat. Ook
is bekend dat er in de jaren 1860 een
met vee aan de Bassingracht stond. In
1925 begon Woningstichting met de
bouw van twintig arbeiderswoningen
tussen de Ruyghweg en de Visstraat
naar een ontwerp van architect S. Krij-
nen met een huurprijs van drie gulden
per week. In de jaren 1930 kwamen er
vanaf de hoek met de Bassingracht nog
acht arbeiderswoningen bij, naar ont
werp van J.J. Schoeffelenberger.
De Helderse Courant volgde alle plaat
selijke nieuwbouwwerkzaamheden op
de voet. Zo verscheen er in de krant
van 2 april 1932 een artikel over de
bouwwerkzaamheden die in de Vis-
buurt en omgeving werden uitgevoerd.
De journalist schreef onder andere:
"De Ruyghweg, waar veel van het oude
landelijke al lang weg is. Waar eens
modderpoelen lagen en in de voor
oorlogse tijden nog aardappelen en
kool groeiden, is nu een wonderlijke
ontwikkeling gekomen. Steeds meer
woningbouw. Men moet een vergelij
king kunnen maken met vroeger hoe
het hier gesteld was. Denken we even
in het bijzonder aan de Visstraat van
vroeger, die zich ook bij de Ruyghweg
aansluit. Van oudsher werd de Vis
straat enigszins beschouwd als de min
dere onder de Helderse woonkwar-
tieren. Voor een groot deel was dit te
wijten aan de omstandigheid dat deze
buurt maar een stuk of wat armzalige
krotwoningen telde. Doch als men
heden rond ziet, begrijpt men, dat het
langzamerhand een heel andere wijk
gaat worden. Zij heeft zich de laatste
jaren aangesloten aan goede wegen,
liggende aan nieuwe bebouwing. Nu
is de Visstraat niet meer de grote steeg
aan de landelijkheid, met haar bijzon
der volk. De Visstraat heeft optimisme
en er zit vooruitgang in. En juist in de
verbinding met de Ruyghweg liggen
nog wel mooie verschieten voor de
straat, waar enkele bewoners al meer
dan een halve eeuw gevestigd zijn".
Een groot aantal Visbuurters leefde
in die periode van de zee en de ha-
27