Garnalen
Zomer, ik vind het de leukste en fijn
ste tijd van het jaar. In de zomertijd
doe je en leef je veel buitenshuis; niet
alleen fiets je en wandel je meer, maar
je drinkt je koffie en leest je krantje
lekker zittend in de zon in je tuin of
op je balkonnetje. Ik schil de aardap
pels buiten, eet mijn brood en vaak
gebruiken we 's avonds ook de maal
tijd buiten in de laatste zonnestralen.
Picknicken en barbecuen zijn ook
activiteiten die je alleen 's zomers kan
doen. Als ik 's morgens opsta en de
zon schijnt, kan mijn dag eigenlijk
niet meer stuk. De zomertijd kan
mij niet lang genoeg duren en niet
warm genoeg zijn. Dat ik zo van die
tijd houd, komt natuurlijk doordat ik
het grootste deel van mijn jeugd in
het voormalig Nederlands-Indië heb
doorgebracht.
De eerste zomer die ik meemaakte in
Nederland was de zomer van 1946.
Net teruggekeerd uit dat heerlijke
warme land, kwamen wij bij opa en
oma in huis. Huizen waren na de
oorlog schaars en we kwamen op een
wachtlijst. We probeerden ons leven
zo goed en zo kwaad mogelijk aan te
passen. Mijn moeder ging op de Lu
therse dameskrans en mijn zusje en
ik werden "bijgepuind'waar het onze
schoolkennis betrof. Die was immers
jarenlang stil blijven staan.
Op een dinsdagmiddag, toen mijn
moeder van de dameskrans de We
zenstraat uitliep, stak zij de Keizer
straat over en kwam langs de viswin
kel van Zwagerman. Hé, daar zag zij
in de etalage garnalen liggen. "Lekker
voor vanavond op het brood", dacht
ze. Ze ging naar binnen en kocht een
grote hoeveelheid garnalen. Voor vier
grote mensen en twee kinderen. Blij
met haar aankoop vervolgde ze snel
ler haar weg naar de Nieuwstraat, er
moest immers gepeld worden. "Wat
zal het een verrassing zijn" dacht ze,
"als ik hiermee aankom".
Thuis in de Nieuwstraat kwam oma
uit de keuken, deed haar schort af en
zei tegen mijn vader die de krant aan
het lezen was, dat zij even groente
ging halen voor morgen en bij de
slager iets voor op het brood. Ze ging
de keuken uit en de steeg door op
weg naar het groente- en fruitwin
keltje van moeder Geervliet. Mijn
vader, die even later net de krant
opvouwde hoorde in de straat de vis
boer schreeuwen. Wat riep die nou
Verse garnalen Gauw pakte vader
een grote pan uit het aanrechtkastje
en ging naar de voordeur. Daar liep
Meindert Mastemaker achter zijn vis-
kar. Mijn vader hield hem aan en liet
de pan vol verse garnalen gooien. "Ja,
lekker veel, want we lusten wel wat".
Ook hij was blij met zijn garnalen; hij
zette de pan op het aanrecht, zocht
alvast wat oude kranten bij elkaar
om erop te pellen en verheugde zich
op de gezichten van mijn moeder en
oma als die thuis zouden komen en
de traktatie zouden zien staan. Mein
dert de visboer vervolgde zijn weg,
de Nieuwstraat uit en de flauwe bocht
door naar de Jan in 't Veltstraat. Oma,
die net uit het winkeltje van Geervliet
kwam en naar de slager zou gaan,
botste zowat tegen de visboer op.
En wat dacht U? Jawel, ook zij kwam
op het idee om die avond garnalen op
het brood te eten. Naar de slager ging
zij niet, nee ze kocht een flinke portie
garnalen. Wat zouden ze opkijken als
ze daarmee thuiskwam. En terwijl oma
achterom de keuken inkwam, stapte
mijn moeder via de voordeur binnen.
Mijn vader stond met een stapeltje
kranten onder zijn arm en de pan
met garnalen in zijn handen. Een
ieder die dacht de anderen te verras
sen kwam toen zelf voor de grootste
Ijverig pellende (onbekende) dames.
verrassing te staan, namelijk een hele
grote berg garnalen. Vele handen
maken licht werk en alle handen
waren welkom om te pellen. Ook die
van mijn zusje en mij. Het pluche
tafelkleed werd van de tafel gehaald;
daaronder lag het zeiltje en daar wer
den de kranten op uitgespreid en toen
werd de gigantische berg garnalen er
op uitgestort. Mijn moeder deed het
pellen voor ons even voor en na een
aarzelende start begonnen we te pel
len. Ik vond het geen vervelend kar
weitje en we genoten van de verhalen
die ze elkaar al pellend over tafel
vertelden. Over ene ome Jaap die een
verkeerde mossel had gegeten en toen
een rode opgeblazen kop had gekre
gen. En over tante Naatje die eigenlijk
Johanna heette en die op een keer
zo hard moest gapen dat haar kaken
van elkaar schoten en ze zo met open
mond over straat naar de dokter
moest, die er een welgemikte stomp
op gaf waardoor het weer goed kwam
te zitten. We aten die avond veel later
dan anders onze boterhammen. Maar
het verzoette allemaal wel de arbeid
van het pellen, want wat is er nu lek
kerder dan een bruine boterham met
zoveel garnalen erop als je lustte. Ik
heb na die avond geen hekel gekregen
aan garnalen pellen, integendeel, ik
vind het nog steeds leuk om te doen
met een lekker muziekje erbij en
daarna lekker smullen. Mmmm...
J.Ambriola-Zagt