Den Helder in 1867.
her aan de Helderse Zeedijk. In 1851
besloot de gemeente een en ander
te verplaatsen naar een nieuw plein
in Nieuwstad, de Vismarkt. Dat was
een verkeerd besluit. De afslag kwam
achter de sluis te liggen, te ver van de
haven waar vissers uit heel Europa
hun vangst losten. Dus werd de afslag
opnieuw verplaatst, nu naar het Ha
venplein.
Ook het opvissen van wier bracht
extra geld in het laatje. Gedroogd
werd dit materiaal onder andere ge
bruikt voor de vulling van kussens en
matrassen. Het maaien van de wier-
velden op het wad werd door de over
heid verpacht. Alleen pachters moch
ten wiermaaien, niemand anders.
Anderen mochten het losgeslagen
wier wel opvissen, maar dat leidde
natuurlijk tot het "stropen" van wier:
het werd eerst bij gunstig tij illegaal
gemaaid, om vervolgens legaal te wor
den opgevist!
In 1833 werd het handelsembargo
door Engeland en Frankrijk trouwens
al weer ingetrokken, waarna de han
del weer aantrok.6
1865-1920: de Pilo
De eerste openbare verkoping van
grond in Nieuwstad vond plaats op 7
mei 1859. Ook vermogende particu
lieren en/of zakenlui maakten gebruik
van die mogelijkheid, zoals de Gebr.
Janzen, aannemers te Helder.
In Nieuwstad woonden voornamelijk
vletterlieden, kleine handelaren die
ook iets met scheepvaart te maken
hadden, havenarbeiders, visverwer-
kers, een handvol arbeiders van de
Rijkswerf en arbeiders van de in 1857
in Nieuwstad opgerichte gasfabriek
annex grofsmederij.
Tussen 1860 en 1880 woonden er vrij
wel geen vissers, maar toch bloeide de
handel er volop. De Visstraat dankt
haar naam niet aan de vissers die er
woonden, maar aan de visverwerken-
de bedrijven. De vis, die met botters
en vletten in de haven werd aange-