Jan T. Bremer ring van het geulenstelsel en patroon van wadplaten in de westelijke Wad denzee. Toenemend menselijk ingrijpen In zijn eerste grote boek (1973) over de ontwikkelingen in de Kop van Noord-Holland sedert de 12e eeuw beschreef Schoorl uitvoerig hoe de kansen in de 16e eeuw leken te keren door verbeterde inzichten en (bedij- kingsjtechnieken. Van groot belang was dat de overheid grip kreeg op de scheepvaartroutes Marsdiep en Vlie, 'slagaders' naar het economische hart van de Republiek. Over de Hondsbossche zeewering, de Oldenbarneveltsdijk, de Helderse zeewering en de dijken op de wad deneilanden heeft Schoorl boeiende verhalen geschreven. Boeiend omdat hij dikwijls tot in detail naging wat de mensen die met deze materie bezig waren, bezielde. Of dat nou de secre taris-kastelein van de Hondsbossche was, een landmeter of kaartenmaker, Opsiender van 's lands werken aan de Helderse zeedijk of een investeerder in een bedijking. Want investeerders waren er ook: Isaac Le Maire, koop man-bedijker op Huisduinen, Jan van Scorel, de befaamde bedijker van de Zijpe en vele anderen. Vanwege de toenemende vraag naar landbouwgrond probeerden gefortu neerde kooplui en regenten maar al te graag deel te nemen aan bedijkingen. Bescheiden bedijkingen van kwel- dergebieden aan de oostzijde van de eilanden of grotere in de Noordkop (Zijpe, Wieringerwaard). Uiteraard hadden deze bedijkingen weer gevol gen voor de grootte van het komber- gingsgebied en de zeestromingen. Zo kwam West-Vlieland ernstig in de problemen nadat de Noord-Hollandse en Texelse kust gesloten' waren. Maar ook zonder menselijk ingrijpen zijn er voortdurend veranderingen. De zeegaten verplaatsten zich steeds weer, eb- en vloedgeulen veranderden on ophoudelijk, de eilanden groeiden af en aan. Interessant is dat de gevolgen voor de eilandbewoners van deze veranderingen door Henk Schoorl eveneens beschreven zijn. We zien de investeringen van de zee op de eilan den als het ware weerspiegeld in de middelen van bestaan (landbouw en visserij), de bezitsverhoudingen en de prijzen van woningen en landerijen. Tenslotte nog dit. Henk Schoorl wist heel goed dat de natuur zich niet laat dwingen, de zee zich niet laat opslui ten. Maar een handje helpen in de richting die voor de mens voordelig is, mag wel. Hij gaf een 'voorzet' in zijn publicatie 'Kust genese - Kusten genezen?' (1985), waarin hij de mo gelijkheid bepleit de Noordzeekust benoorden Callantsoog te versterken door aanhechting van de Zuider- haaksgronden aan de Huisduiner kust door aanleg van een dam. Literatuur: 1 B.H. Stolte, De Nederlandse waterna men uit de Romeinse tijd, in: meded. Ver. Naamkunde Leuven en Cie, Naamkunde Amsterdam (Amsterdam 1964), 53-68. 2 F. Diederik, Archeologica. De archeo logie van het noorden van Noord-Hol land in historisch en landschappelijk perspectief (Schuur 1989). 3 L.Ph.C. van den Berg, Oorkonden- boek van Holland en Zeeland, deel 1 «0.10(1866). 4 A.C.F. Koch (ed.), Oorkondenboek van Holland en Zeeland tot 1299, deel I no. 18 (1970), 18,19. 5 Andreas Cornelius van Staveren, Chronike ende waarachtige beschrij- vinghe van Vrieslant (Leeuwarden 1597, 3e uitgave 1742); RN. Noomen in It Baeken nr.56 (1994) 146-187. 6 D.P. Blok, De Franken in Nederland (Bussum 1979) 54. 7 O. Oppermann (e.a.), Fontes Egmun- densis (Utrecht 1933) 61-65. 8 L.J. Pons en A.J. Wiggers, De holocene wordingsgeschiedenis van Noord- Holland en het Zuiderzeegebiedin: Ts. K.N.A.G. 77, 1960. 9 M.K.E. Gottschalk, Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland, deel I (Assen 1971). 10 D. Aten, Waterstaat en waterschap pen ten noorden van het IJ tot 1800, in: Hollanders en het water; twintig eeuwen strijd en profijt, deel I (Hil versum 2000). 154

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2010 | | pagina 28