men met steun van de overheid grip'
kreeg op het Marsdiep, 'de economi
sche slagader naar het hart van de
Republiek, Amsterdam'. Opvallend
daarbij was ook zijn grondige 'recon
structie' van de Noord-Hollandse
kust ca 1300, een visie die inmiddels
de traditionele kaartconstructies van
G.A. de Vries (1865) en A.A. Beek
man (1916) heeft vervangen.
Na zijn dood in 1997 verscheen
het magistrale vervolg 'De convexe
kustboog Texel, Vlieland, Terschel
ling (1999-2001). Zijn uitgangspunt
in dit werk is het overheersende
belang van 'De Stenen', een oud
morene gebied, zeewaarts gelegen
westelijk van Texel/Vlieland, in zijn
visie het 'ophangpunt' van de con
cave (holle) kustlijn zuid- en oost
waarts. Toen dit 'vooruitgeschoven'
pleistocene gebied tenslotte door
de Noordzee was geërodeerd, ver
brokkelde de strandwal, ontstonden
zeegaten en de Zuiderzee (Wad
denzee) en kwam de volle kracht
van de Noordzee neer op de nieuw
gevormde (wadden) eilanden. Zo
werden deze eilanden, de zeegaten
Marsdiep, Eierlandse gat en Vlie,
alsmede de massale zandtranspor-
ten langs de Noordzeekusten van
deze eilanden 'onderdelen' van de
historie van de convexe kustboog.
Aangezien deze natuurlijke proces
sen diep ingrepen in het menselijk
leven en werken werd het slijta
geproces op en rond de convexe
kustboog opgenomen in de sociaal-
economische geschiedenis van deze
(westelijke) wadden eilanden. Be
halve als auteur van gedetailleerde
originele teksten was Schoorl ook
een uitstekend tekenaar. De waarde
van de convexe kustboog schuilt
daarom niet in de laatste plaats in
de prachtige reconstructiekaarten.
Reconstructiekaart Romeinse tijd
Terwijl hij in zijn boek 'Zeshonderd jaar
water en land' begint omstreeks 1150,
'de tijd van afbraak' van de Noordkop,
heeft zijn eerste reconstructiekaart in
de Convexe kustboog betrekking op
de Romeinse tijd. De duidelijk convexe
strandwal wordt begrensd door het
zeegat van Bergen in het zuiden en
het Vlie in het noorden. Ongeveer in
het midden, bezuiden De Stenen vóór
Texel/Vlieland bevindt zich een kust-
opening. Deze kustopening is mogelijk
identiek met de Vidrus, die door klas
sieke schrijvers genoemd wordt en op
grond van hun mededelingen in deze
omgeving wordt gesitueerd.1
Achter de strandwal bevindt zich be
zuiden dit zeegat voornamelijk (hoog)
veen, dat zich uitstrekt tot in Friesland.
In het noorden bevinden zich voor
namelijk wadden, in het midden (ten
oosten van de keileemkern van Texel)
vooral kwelders en kleidekken, die niet
door de zee overstroomd worden. Ter
hoogte van Vlieland/Eierland is veen
gebied getekend. Op tal van plaatsen
zijn hier recentelijk veenplaten bloot
gespoeld. Terschelling bestaat nog
uit twee delen, het oude Vlie aldaar
is ingetekend als een wadgeul zonder
verbinding met het zuidwaarts gele
gen Flevomeer. De oostelijke arm van
het Vlie heeft wel verbinding met het
Flevomeer, de westelijke arm tussen
de pleistocene gronden van Texel en
Wieringen zou ongeveer tot Schagen
gekomen zijn (Oude Veer)/Sint Maar-
tenszwin). Archeologische vondsten
tonen aan dat niet alleen op Texel en
Wieringen maar ook in de omgeving
van Schagen (Barsingerhorn, Zijpe) en
bij Den Helder bewoning was.2
Karolingische tijd
Op een reconstructiekaart circa 800
valt allereerst op dat het Flevomeer
De Noordkop in de Romeinse tijd.
150
Pleistoceen, keileem en dekzanden
duinen, strandwallen, zandbanken
oudere kwelders en kleidekken
(niet meer overstroomd door
de zee)
i^Den
Helder
jL ,jL jL vi
Schagen
omee
Schoorl
it v x xx
Alkmaa