beschadiging in de vleugel van de voor naar de achterrand. Het bleek later dat de vleugel was geraakt door meerdere granaten en dat één daarvan precies onze pitot buis had weggeslagen. We hadden vanaf dat moment geen in strumenten meer, geen snelheidsmeter, geen kunstmatige horizon, geen bocht aanwijzer en zelfs het kompas was uit gevallen. We vlogen over land, op 30- 50 ft hoogte en obstakels ontwijkend en zelfs optrekkend voor heggen. We pas seerden kanalen en mensen die daar stonden en naar ons opkeken. Echter, we passeerden ze al op het moment dat ze ons hoorden en ze konden nog net ons nakijken en wuiven. We bleven dwars over Holland vliegen en passeer den de kust ergens noord van IJmuiden en vlogen richting thuisbasis met een snelheid die we zelf niet wisten. Punt was dat we voor het invallen van de schemering thuis moesten zijn, omdat we geen instrumenten meer hadden om op te kunnen vliegen. Dus vlogen we zo snel mogelijk terug terwijl ik mijn pilot met behulp van de GEE set 'links-links' en 'rechts-rechts' doorgaf. We landden in één keer in de schemering. Het was een opwindende landing, want zonder instrumenten was het een harde lan ding met wat extra gestuiter. Toen we eruit waren geklommen zagen we een grote jaap door de buitenbeplating van voor naar achter in de vleugel. Ik heb later begrepen dat de hele vleugel weg gegooid en vervangen moest worden. De debriefing was erg rumoerig. Be vrijd van de stress was iedereen door elkaar heen aan het praten en erg druk - 'heb je dat gezien!?' Iemand zei dat het toestel wat ik op de grond zag van Trautman en Evans was en iemand anders zei dat er een botsing was. Gelukkig was ik niet diegene die de- briefing moest uitwerken. Het speet ons voor degenen die we hadden verloren, maar waren zo opgelucht dat het jezelf niet was". Wellicht kan Alf Caldwell nog het beste de ervaringen van zo'n aanval omschrijven: "Veilig naar North Coa- tes vliegend herinner ik mij de opluch ting dat we het overleefd hadden. Een maal veilig geland werden we door de bus opgehaald van onze opstelplaatsen en ik kan mij nog steeds de bezorgde gezichten herinneren, turend naar de bussen, en proberend de overlevenden van de aanval te identificeren. Nadat we gedebriefed waren kwamen de herinneringen weer bovendrijven: de duikaanval - het agressieve uiterlijk van de andere Beau's - de hulzen die uit de boordkanonnen werden gewor pen en deden voorkomen alsof het vuren niet te stoppen was - de motoren voor de piloot die er zo strijdlustig uit leken te zien - de maalstroom in het water bij de schepen en het opflitsen van de treffers op de schepen - de be dreigende exploderende Flakgranaten, maar iedere explosie betekende ook een misser - het oorverdovende en tegelij kertijd verzekerende geluid van onze boordkanonnen - het afdraaien waar in je je zo kwetsbaar en gespannen voelt - de Flakbarrage van Den Helder en de schepen, maar je vliegt zo snel en laag datje een klein doelwit bent - de ontspanning wanneer je boven land op 50 - 100 meter hoogte terug vliegt en er geen Flak meer aanwezig is tus sen het gras en de bomen - eenmaal boven zee het gevoel van opluchting en ook pure blijheid dat je het had over leefd."11 Na de aanval Ondanks de schade aan de Crostafels vertrok Geleit 1329 dezelfde avond van Den Helder naar Borkum, met de niet-beschadigde mijnenvegers M 425, M 461, M 484 en M 323 van de 27./Minensuchflottille als escorte, aangevuld met vijf Raumboten. De romp van de Crostafels arriveerde uiteindelijk in Emden en werd vervol gens naar Bremen gesleept. Daar werd de romp eind april 1945 aangetroffen door het Britse leger dat de stad bin nentrok. De romp werd op 6 septem ber 1947 als een soort schadeherstel van de oorlog aan Joegoslavië toege wezen en herdoopt in de Drvar. De romp van het stoomschip werd om gebouwd tot motorschip bij A. Vuijk Zoonen in Capelle a/d IJssel en in augustus 1949 afgeleverd aan de re derij Jugoslavenska Linijska Plovidba en omgedoopt tot de Srbya. Tenslotte werd het schip op 26 november 1981 verkocht voor de sloop. Mede naar aanleiding van de aanval werden in de eerste maanden van 1945 nog een vijftal Beaufighter- bemanningsleden gedecoreerd. De Distinguished Flying Medal werd uitgereikt aan W/Cdr D. G. Hall en P/O J. P. Fry van 236 Squadron en F/O E. Gillies van 254 Squadron. De leider van de aanval, W/Cdr D. L. Cartridge van 254 Squadron, werd De Srbya van 1980-1981 in dienst van de rederij Jugolinija (A. Duncan). 144

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2010 | | pagina 18