en er o.a. de vijf dode bemanningsle
den aangetroffen.
Tot zover het verhaal van deze schip
breukeling in Nieuwediep. Het is in
onze tijd bijna onvoorstelbaar dat de
enige overlevende van een scheeps
ramp die in de buurt van de Azoren
plaats vond, tot in de haven van
Den Helder aan boord van het red
dende schip moest blijven. Waarom
kapitein Dooren wel de tijd nam om
een hele nacht en een morgen bijge
draaid bij het wrak te blijven, maar
niet de moeite heeft genomen om de
vijf dode zeelieden een zeemansgraf
te geven zal wel een raadsel blijven.
Ook was er blijkbaar geen gelegen
heid of tijd om kapitein John Casey
bij het passeren van het Kanaal in zijn
geboorteland Engeland aan land te
zetten.
Onduidelijk is, hoe lang kapitein
Casey precies in Den Helder is ver
pleegd. In één bron worden 3 tot 4
weken genoemd, een andere bron
spreekt van 2 tot 3 maanden, een
derde heeft het over 6 maanden. Uit
eindelijk is John Casey weer in Pad-
stow, Engeland teruggekeerd. Het
heeft hem daarna ook niet meegeze
ten. Het totale bedrag dat na zijn red
ding voor hem was ingezameld was
ruim 600 pond. Daar is enige tijd la
ter nog een hoop gedoe over geweest,
omdat er berichten in de Engelse
verschenen dat John Casey door de
scheepsramp niet blijvend invalide
was geworden en dat hij de gulle ge
vers het geld zou moeten terug beta
len. Blijkbaar liep het uiteindelijk niet
zo'n vaart en kon hij het geld houden.
Zijn ongeluk was echter daarmee nog
niet voorbij. Van het bijeengebrachte
geld kocht John Casey in januari 1868
alle aandelen van het 80-tons schip
de Maria Louisa. Op 8 januari 1868
werd de koopakte getekend en op 22
januari 1868 liep het schip bij Mui
lion in Cornwall op de rotsen en ging
geheel verloren.
Scheepsrampen als hierboven ge
schetst waren in de eerste helft van de
19e eeuw schering en inslag. Vooral
Engelse reders uit Falmouth en Ply
mouth kochten oude afgeschreven
Amerikaanse schepen op als zij voor
de laatste keer een Engelse haven aan
deden. Deze oude schepen werden
dan nog gebruikt om ladingen tim
merhout uit Canada naar Engeland te
vervoeren. De schepen waren zo
lek als een mandje, maar bleven
drijven op de lading. Met een groot
aantal schepen liep het net zo af als
met de Jane Lowden. Er zijn verhalen
opgetekend dat dergelijke wrakken
weken, soms zelfs maanden half ge
zonken rond dreven. Berucht is de
schoener W.L. White die, voor de kust
van Delaware door de bemanning
werd verlaten, elf maanden ronddreef,
de Atlantische Oceaan overstak, uit
eindelijk de Hybriden bereikte en op
de kust van het eiland Lewis aan land
spoelde.
Adriaan Timmers
Bronnen:
Nederlands Magazijn nr. 7, 1866;
The Illustrated London News, febr.
1866;
- Website of the Priory Church of St.
Mary Magdalene, St. Clears, Wales;
- Met dank aan Mr. Gareth Hicks, van
South West Maritime History Society
voor het beschikbaar stellen van veel
achtergrondinformatie van de CD
'Plymouth's Other Fleet'.
Kapitein John Casey in het Marinehospitaal te Willemsoord aan het Nieuwe Diep
(tekening op hout van J.C. Greive Jr., aangeleverd door de schrijver).
137