Mijn herinneringen aan Den Helder (slot)
Naar de mijnenschool
Na de eerste vier maanden die ik deels
in Vught en deels in Den Bosch heb
doorgebracht werd ik op de mijnen
school geplaatst in Soesterberg en
werden mij de fijne kneepjes bijge
bracht van het leggen van mijnen en
vernielen van bruggen en gebouwen.
Juist voor ik in dienst ging had ik nog
enige tijd gewerkt aan de sanitaire
installatie in een grote bunker van de
luchtmacht die, tussen Den Helder
en Julianadorp, diep in de grond was
gebouwd. Tijdens een bezoek aan
een afdeling van het Regiment van
Heutz, die voorzien was van de zeer
fraaie naam Bureau Voorbereiding
Kunstwerken, werd ik met mijn neus
op de vergankelijkheid van dit soort
ondernemingen gedrukt. Want het
bleek dat ze daar bezig waren om de
springladingen klaar te maken om
diezelfde bunker, ingeval van oorlog,
in de lucht te laten springen.
Getrouwd
Toen ik in dienst ging, had ik een
behoorlijk potentieel aan correspon
dentievriendinnen opgebouwd die ik
dan ook trouw schreef. De veldpre-
dikant waar ik kort na mijn inlijving
x
De grote bunker van het Navigatie Station Noord (1956-1976). De
Koninklijke Marine maakte er daarna nog gebruik van tot 2002.
moest komen zei dan ook "dan zal
één van die wel de toekomstige me
vrouw Bakker zijn". Iets waar ik met
nadruk ontkennend op antwoordde.
Onterecht is achteraf gebleken, want
na een maand of drie kregen Lusien
Witkop en ik verkering, na twee jaar
zijn we getrouwd en deze verbintenis
is tot nu toe in stand gebleven.
Wezup
Het overgrote deel van mijn dienst
tijd heb ik verder doorgebracht in de
Willem de Zwijgerkazerne in Wezup
waar ik bij het 1 lde Genie Bataljon
mijn achttien maanden diensttijd heb
vol gemaakt. Het meest plezierige
hiervan vond ik nog wel dat het nog
geen uur duurde om in Amersfoort te
komen, waar Lusien in een kinderte
huis werkte. Ik heb het in die tijd zelfs
eens gepresteerd, tijdens een wacht op
de hei, 's avonds gewoon naar Amers
foort te gaan. Het grootste probleem
was nog om 's nachts na twaalf uur bij
het licht van de maan de tent, waar ik
in moest slapen, weer terug te vinden.
Gedurende mijn diensttijd had ik het
contact met mijn werkgever zoveel
mogelijk in stand gehouden. Op za
terdagen deed ik
nog wel een kort
durende klus als
het zo uit kwam.
Dit om mijn
schrale soldij van
1,15 per dag
wat uit te brei
den en na mijn
diensttijd kon ik
dan ook meteen
weer terugko
men. In april
'59 zwaaide ik
af met de enkele
maanden daar
voor verkregen korporaalsstrepen
op mijn mouw. Die waren voor mij
van grote waarde, want dit betekende
dat ik iedere avond avondpermissie
had en dus na twaalf uur de poort
nog binnen mocht komen. Voor het
inkomen hoefde je ze niet te hebben
want de 1,50 per dag was niet om
over naar huis te schrijven. Na afloop
van de diensttijd werd de militaire
plunje in de plunjezak gestopt en die
is er eigenlijk, tot het moment dat ik
alles terug moest sturen, niet meer uit
geweest.
De lerarenopleiding
Mijn werk pakte ik weer op en met
een salaris van toen 60,00 schoon
in de week, had ik het in die tijd niet
slecht. Want toen ik bij de bouw van
het nieuwe lyceum met een grond
werker aan het praten kwam bleek de
man, die veel ouder was en een gezin
had met twee kinderen, met 55,00
naar huis te gaan.
In september van dat jaar ben ik
naar de lerarenopleiding gegaan die
als avondschool op de rhbs gegeven
werd. Ik ben toen begonnen aan de
opleiding voor leerkracht Natuurkun
de en Mechanica (de Akte NI), omdat
je die opleiding volledig in Den Hel
der kon volgen.
We hadden daar les van een scala aan
leraren van verschillende middelbare
scholen en ook enkele leerkrachten
die aan het KIM verbonden waren.
De directeur van de school was Jan de
Boer, hij gaf verschillende wiskunde
vakken en was overdag verbonden als
conrector aan het toenmalig lyceum,
evenals zijn naamgenoot die Engels
gaf. Daarnaast hadden we nog me
neer Fokkens en meneer Mahler die
aan het KIM verbonden was en die
Mechanica gaf. Verder hadden we
95