Marian Priem-Ewalt hingen en veel huilende kinderen. Dit staat zo in mijn geheugen gegrift, dat raak je niet meer kwijt. De Midden weg uit en richting Nieuweweg en zo door naar de Langevliet. Jantje zat achterop bij moeder, Lotje voorop en Mies achterop bij vader en ik achterop bij Coen. Van alle kanten kwamen er nog mensen aan, maar ook gingen er weer terug. In hun angst en wanhoop werd er van alles naar elkaar geroepen. Vader en moeder lieten zich niet van de wijs brengen, fietsten stug door. De hond kon het makkelijk bijhouden. Toen we eenmaal op de Langevliet waren moest er nodig een sanitaire stop worden gehouden. Door de spanning en angst stonden alle blazen bijna op springen. Het was toch donker en zonder gêne lieten we onze broekjes zakken. Keken terug naar Den Helder en zagen overal die rode gleed van brandende huizen en gebouwen. Daar drong het besef tot mij door 'dit is nu oorlog'. Weer op de fiets, de hele lange Lan gevliet af, door Julianadorp waar we haast geen mensen meer zagen. We stopten bijna aan het eind van de weg. Daar woonden kennissen, de familie Glas met een grote boerderij. De boer en zijn vrouw waren net op om te gaan melken. De boerin nam ons mee naar de slaapkamer waar we in het nog warme bed werden gestopt, met de bedoeling dat we nog wat gingen slapen. Ik geloof niet dat het nog is gelukt. De volgende morgen waren vader en Coen druk bezig in de hooischuur om provisorisch een zevenpersoons bed te maken. Een stel planken in een vierkant. Het hooi een beetje opgeschud, lakens en dekens erover en zo konden wij slapen. Als het tenminste niet zo kriebelde. Kussens moesten we maar even vergeten. In de loop van de nacht waren er toch meer mensen bijgekomen en dat bleef eigenlijk de hele dag zo doorgaan. Tot de boer er plm. zestig had en de ruim te vol was. 's Avonds in de hooischuur was het soms dolle pret; totdat er een boze vader kwam, helemaal niet vriendelijk, die ons even kwam be dreigen. Ja, die man kon er ook niets aan doen, was door de omstandighe den behoorlijk overstuur. Het maakte wel indruk hoor en wij hielden ons verder stil. De volgende dag, het was prachtig weer, gingen vader en Coen naar Den Helder om het een en ander op te halen, want het zag er niet naar uit dat we snel terug konden. Wij gingen op avontuur. Zagen langs de slootkant nesten met eendeneie ren, kippen liepen gewoon los over het erf met een stel kleine pulletjes. We zagen een kalfje geboren worden en er was heel veel ruimte met die schuren om schuilhokkie te spelen. Voor ons kinderen waren het heer lijke vakantiedagen. Mijn ouders hadden wel door dat het zo niet kon blijven en vroegen bij de gemeente aan of ze konden evacue ren. Ergens in West-Friesland, niet te ver van de stad. Na verloop van een aantal weken kregen ze bericht, dat ze in aanmerking kwamen om te verhui zen naar Obdam. Obdam? Nooit van gehoord. Een dorpje aan de spoorlijn tussen Alkmaar en Hoorn. Er moest natuurlijk veel ingepakt worden, maar daar hadden wij geen weet van. Wij genoten nog steeds op de boerderij. Eind juli was het dan zover. Weer terug naar Den Helder en naar het station. Dat was weer een avontuur, want wij kleintjes hadden nog nooit in de trein gezeten. De verhuiswagen met vader en Coen was al vertrokken. Toen we uiteindelijk in Obdam aan kwamen, was zo'n beetje het hele dorp uitgelopen om al die stadse mensen te bekijken. Mijn ouders mochten kie zen om samen met een ander gezin in een boerderij te gaan wonen of in een spoorhuis. Alleen had dat spoorhuis geen elektriciteit, gas of water. Toch kozen zij voor het spoorhuis. Post 6. De burgemeester kwam met een lange lijst en noemde de namen van de mensen op, die dan met iemand vertrokken. Tot overmaat van ramp ging het ook nog regenen. Wij waren aan de beurt en hij wees ergens in de verte langs de spoordijk en daar zagen wij het huisje. Op pad. Boven langs de rails mocht je niet lopen, dus be neden door het gras, zo hadden wij al snel drijfnatte voeten. Nog over twee brugjes heen en daar stonden we voor ons tijdelijk onderkomen, niet we tende dat het vijf jaar zou duren! P.S. Het kan zo zijn, dat ik wel eens een naam niet helemaal goed heb genoemd, of een straat. Wil het mij niet euvel duiden, het is uiteindelijk 70 jaar geleden. 110

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2009 | | pagina 24