Marshall graan
dorsmachine in
Het Koegras.
Het melkvee in Het Koegras bestond
niet uit een gefokt Noordhollands
rundveeras, want dat bestond bij het
begin van de 19e eeuw nauwelijks. De
Noordhollandse veehouders hielden
hun veestapel in stand met Friese en
Groninger runderen. Het hoofddoel
van de veehouder was de melkwin-
ning, met daarnaast de vetmesterij en
de aanfok van een paar kalveren. De
melk werd gebruikt voor de kaas- en
boterbereiding, voor de kalverenfok
en -mesterij en voor de verkoop aan
particulieren en melkventers. Tot ver
in de 19e eeuw was het de gewoonte
om de koeien te laten dekken door
stieren die door een zogenaamde 'bul
loper' dagelijks langs de wegen werd
geleid. Omstreeks 1880 begon men
zich meer toe te leggen op het zelf
aanfokken en verbeteren van het be
staande veeslag. Dit geschiedde onder
invloed van het Nederlands Rundvee
Stamboek, opgericht in 1874. In de
cember 1906 werd in Het Koegras de
rundvee fokvereniging De Toekomst
opgericht.
Agrarisch Museum, overzicht van werktuigen.
Door de gunstige resultaten in de
jaren 1920 werd er regelmatig perso
neel gevraagd op de boerenbedrijven
van Het Koegras zoals: een kaasma
kersknecht, een boerenknecht, een
boerenmeid, een diensbode 'kun
nende melken', een vast werkman met
aankomende zoon 'kunnende melken'
en een boerenarbeider 'kunnende
melken en rijden'. Wat waren ze trots
in Het Koegras toen na vele jaren van
doorzetten bleek, dat ook daar koeien
waren die de 100.000 kilogram melk-
grens konden overschrijden en als 'de
79