van palen aan den buytencant van den
Santsdijck ten midden van het Buyse-
gat" tot een vast teken der jurisdictie,
de grens definitief tot stand gebracht.
De strandscheiding is gebleven tot
op de dag van vandaag. De land
scheiding in het Buitenveld, die van
de Zanddijk "rooide op de toren van
Hippolytushoef", is in 1827 nog iets
meer naar het zuiden verlegd.2
"Jammerlijke slagen"
Terwijl de uit Antwerpen afoomstige
rijke Amsterdamse koopman Isaac
Lemaire al in 1599 gronden aan de
zuidkant van het eiland Huisduinen
had verkregen en bedijkingen had
gerealiseerd, behoorde het gebied ten
zuiden van de Garst en het Quelder-
duin aan het 'gemene land'.
In het gebied grenzende aan het oude
eiland Callantsoog konden de heren
van Callantsoog echter óók rechten
laten gelden. Hoe ver dat ging blijkt
uit de 17e eeuwse, voor het Hof van
Holland gevoerde, processen. De
erkenning tenslotte van de heren van
Callantsoog als medebedijkers van de
Koegrasgronden bleek een bron van
moeilijkheden: bij eventuele droog
legging zouden deze heren recht
hebben op een aanzienlijk deel. Mede
daardoor is tenslotte van alle bedij
kingsplannen tot 1817 niets terecht
gekomen. Hoewel de Oldenbarne-
veltsdijk nooit doorgebroken is bracht
het boerenbedrijf op het Buitenveld
toch risico's met zich mee doordat
vanuit de Zuiderzee bij hoge vloed en
ongunstige wind het gebied kon bin
nenstromen. Vooral in de zomer was
dat soms rampzalig omdat er dan veel
jongvee werd geweid "uyt de Zijp,
Wieringerwaard, als Huygewaerd,
Wieringen, Texel als anders" Bij plot
seling opkomende storm was het niet
altijd mogelijk de schaapjes tijdig op
het droge te krijgen. Die wilden ze
naar de Oldenbarneveltsdijk jagen.
Bij de storm van 1 oktober 1694 stond
het water in de hoek Zanddijk-Helm-
dijk, bij Groote Keeten 'zijnde een
inham of boezem' zó hoog, dat het
zeewater aan de Noordzeekant slechts
één meter hoger was.
Op 4 september 1703 schrijft een
pachter aan de weduwe van een van
de heren van Callantsoog: "Mevrouw,
terwijl desen noordwester storm het
Buytengors vol sout water leijt sal het
vor mevrouw het beste sijn, om de
beesten te laten halen
Op 13 december 1741 schreef een
van de heren van Callantsoog "op
het Buytenveld was geen heuveltje
droogh, maar alles een formele zee
Het is daar Buytenveld! En wordt
"er wat gewonnen, daar vallen ook
jammerlijke slagen; ik denk met een
hertelijke ontroeringe de ellende van
den 29e april. Niettemin, en onaan-
gesien die swaare verliesen, hebben
onze luyden (de pachters) weder
prompt betaalt, vee aangekoght en
zigh op Gods bijstand verlatende,
staan zij weder als mannen
Op die zaterdag van 29 april 1741
werd men zo plotseling door een
"onvoorsiene storm" uit het noorden
overvallen dat "op dien eenen dag zijn
verdronken driehonderd schapen,
seshonderd lammeren, vijf paarden
en een koe Het water stroomde
ook door de huizen van de pachters
en Hillebrand Muller kon zich ter
nauwernood redden door "sig aan de
staart van een swemmend paard" vast
te houden en zich naar de Oldenbar-
neveltsdijk te laten trekken.3
Kortom, het boeren op het Buitenveld
was een wisselvallige onderneming.
Er viel te verdienen, maar men kon
ook verlies lijden, het was Buitenveld!
Kaart van het Koegrasgebied naar Dirk Pietersz Langendijk (1630).
5
Jtjd ów/nJ
Sc koitn Qu S:.^-