Melktijd in Het Koegras op de boerderij De Rietbosch met de drie zonen Veldman (1932). Agrarisch Mu seum, melkbussen met melkzeef. Agrarisch Muse um, melkwagentje van Cor Purmer. (rechts) Een van de laatste kudden schapen in Het Koegras is van Dick Thomas van boerderij Oranje Vrijstaat aan de Langevliet. (links) Veehouderij In het museum is een strosnijder te zien die het stro kort sneed voor de varkensstallen en de paardenstallen, want in een koestal lag meestal lang stro. Verder een lijnkoekenbreker om de grote plakken van 50 x 100 cm voor de koeien in brokken te breken. Want ze kregen tijdens de weide- periode één lijnkoek per dag als de grasgroei schraal was, net als in de winter als ze op stal stonden. Verder valt in het museum de zeugenkooi op, om te bevallen. De biggen konden om de kooi heen lopen en bij de moe der drinken zonder dood gedrukt te worden. Dan een verzameling paar dentuigen en een zeldzaam ossenjuk afoomstig van Texel. Uit Huisduinen komt van boer Tesselaar de weegbrug voor vee tot 1000 kilo. En afoomstig van de eens zo belangrijke plaatselijke kaasmakerijen komen de pekelbak, de melkontromer en ander kaasma kersgereedschap. Natuurlijk zijn er de fraaie melkbussen van melkfabriek Vooruitgang Julianadorp en Vooruit gang Koegras, de melkfabriek die in 1963 -na sluiting- opging in de fusie C.V. Noord-Holland en daarna in Campina. Dan de karretjes waarmee de melkbussen naar de weg werden gebracht, waaronder die van Cor Pur mer, de vader van Jan Purmer die met kaas op de markt stond, en de melk- karretjes van Cees Hoogschagen en Van Egmond van de Langevliet. Er werd al vóór de bedijking van de polder in 1817-1818 op beperkte schaal vee gehouden. Het was, met de konijnenvangst, een van de bestaans- bronnen van de bewoners. In 1883 waren er ongeveer 50 veehouders met 1500 stuks vee. Het gebied bestond toen voor het grootste deel uit weide en hooilanden waar schrale veeteelt mogelijk was. Verder was er zo'n 300 hectare akkerland waar, naast tuin bouwproducten, ook veevoer werd verbouwd. In 1902 telde het gebied 2498 stuks melk- en fokvee, 375 paarden en 2034 schapen. In de jaren daarna kwam er grote vooruitgang door het gebruik van kunstmest, door de toepassing van verbeterde grond bewerking, door moderner werk tuigen en door de sterk verbeterde waterbeheersing. Er werd zelfs gezegd dat de opbrengst verdriedubbeld was. Omdat de resultaten goed waren kwamen er ook meer kaasfabriekjes en coöperatieve zuivelfabriekjes in de polder. 77

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2009 | | pagina 79