Jan Verfaille (1841-1933)
Ontginner van Het Koegras
Jan Verfaille, a&omstig uit een
oud Vlaams doopsgezind geslacht,
was behalve meester-broodbakker,
ook koopman en ontginner van de
Koegraspolder. Zijn vader Jacob
(1806-1851), zoon van een brood-
verder uitgebreid, maar zoon Jan, die
later de bij de boedelscheiding het
voornoemde stukje grond kreeg toe
bedeeld, had wél belangstelling voor
land. Op 30 januari 1879 kocht hij
voor 23.000 gulden de huismanswo-
Hoeve Vrede en Vrijheid (ca. 1910).
meer aankopen, waarna tenslotte
in 1902 alle agrarische bezittingen
in de door Jan Verfaille opgerichte
N.V. Landbouw Maatschappij v/h J.
Verfaille werden ondergebracht. In de
loop van de tijd werd het agrarische
bezit van de maatschappij steeds meer
uitgebreid. De vennootschap was
belast met de exploitatie van grond
en de daarop staande boerderijen.
De boerderij Vrede en Vrijheid lag
Handtekening Isaac le Maire.
bakker in Hoorn, had zich in 1839
in Den Helder gevestigd als meester-
broodbakker. In het geboortejaar van
zijn oudste zoon Jan kocht vader een
stukje grasland in de Helderse polder.
Vader Jacob heeft dit landbezit niet
ning Vrede en Vrijheid met tuin en
schuur, arbeiderswoning en diverse
percelen wei-, hooi- en bouwland,
alsmede onbebouwde grond, samen
groot 107 bunders, 39 roeden en 90
ellen. In latere jaren volgden nog
Uitbaggeren van de Doggersvaart (ca. 1920). Collectie Ton Slot.
strikt genomen in "Lamairs vrije dijc-
kagie" een 16e eeuwse bedijking van
de Amsterdamse koopman Isaac le
Maire, aan de zuidzijde van het oude
eiland Huisduinen. De genoemde
uitbreidingen lagen grotendeels in het
noordelijke deel van de aangrenzende
Koegraspolder (1817), het voorma
lige zogenaamde Buitenveld. In een
uitvoerig artikel dat na het overlijden
van de dan 92-jarige Jan Verfaille in
de Helderse Courant op 27 december
1933 verscheen staat onder meer: "Het
was in de zestiger jaren dat de Heer
Verfaille, die destijds een bakkerij in
de Langestraat (Oud Den Helder)
dreef, veel in aanraking kwam met de
scheepskapiteins van de buitenland-
sche schepen, waarmede onze Buiten
en Binnenhaven vol lag. Zakenman als
hij was, nam hij op zich, voor de sche-
54