Verhalen uit het Buitenveld Kaart van de Oldenbarneveltsdijk van Nicolaas Visscher (1708). De geschiedenis van het Buitenveld, de latere Koegraspolder, laten we meestal beginnen met de aanleg van de Ol denbarneveltsdijk (1610), de Zanddijk tussen de toenmalige waddeneilanden Huisduinen en Callantsoog. Er zaten een drietal openingen in de kuststrook: het Heersdiep, ter hoogte van het latere De Kooy, iets zuidelijker het Buysegat en nog zuidelijker, even ten noorden van het tegenwoordige Groote Keeten, het Cley- of Scoutegat. In het wad dengebied tussen Huisduinen en Cal- lantsoog lagen zandgronden die bij hoge vloeden onder water liepen. Even ten oosten van De Kooy helden de zandgronden over in slikgronden die via talrijke zwinnen oostelijk afwater den op Balg en Ouddieperzwin (Oude Veer). Mede met het oog op een betere be scherming van de pas aangelegde be dijkingen Zijpe (1597) en Wieringer- waard (1610) besloten Gecommitteer de Raden van het Noorderkwartier met goedkeuring van de Staten van Holland tot aanleg van een zanddijk tussen Huisduinen en Callantsoog. De dijk met een basisbreedte van 11 roe (42 meter), een hoogte van 9 voet (2,9 meter) en een kruinbreedte van 1 roe (3,8 meter) werd een kilometer van de vloedlijn binnenwaarts gelegd en met helmgras beplant, waardoor er al snel een compleet duinlandschap aan de zeezijde tegen de dijk aangroeide. In een 'memorie' uit 1747 staat dat de dijk zodanig is aangegroeid dat er nog maar weinig plaatsen zijn overge bleven "alwaer een vlaeuwe (flauwe) schetse of gedaante van een dijck" te vinden is. Het stuiven van zand bleef wel een probleem. Het was streng verboden vee te laten grazen opdat de helmbeplanting niet beschadigd zou worden. Maar vooral konijnen richtten veel schade aan. Hoewel er bij zware stormen zo nu en dan door braken dreigden is het nooit zo ver gekomen. Gevaarlijke plekken waren uiteraard de oude strandzwinnen met name het Buysegat. Vanzelfsprekend vroeg de dijk voortdurend onder houd: stuifgaten vullen, helm planten en konijnen verwijderen. Ook aan de landzijde veranderde er een en ander door de dijkaanleg. De zandbanken tussen de talloze zwin nen en prielen droogden langzaam op. En op verschillende plekken waar het helmgras de zanden kon vasthouden ontstonden lage nollen (binnenduinen). De regen spoelde het zout uit de gronden en grote slik ken raakten vervolgens met grassen en distels begroeid. Alleen op de zilte schorren aan de oostkant groeide nog zilvergrijze, kruidige zeealsem. En op de slikken tussen schor en zee kleurde zeekraal de gronden in de herfst roes tig rood. Moord in het Buitenveld Hoewel ook vóór de aanleg van de Zanddijk telkens weer reizigers de tocht over de brede wadvlakte tussen Callantsoog en Huisduinen gewaagd hadden, werd de reis door de dijkaan- leg uiteraard veiliger. Althans veiliger voor onverhoeds opkomend vloedwa ter. Maar verder bleef het gebied een zaam en verlaten. Alleen aan zuid- en noordzijde van de dijk stonden enkele keten (Groote Keeten, Kleine Keet), terwijl in het noorden ook enkele hoger gelegen plaatsen als de Quelde- ring (later de kooi Quelderbeek), de 3

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2009 | | pagina 5