Kerk en proeftuin
Helaas werden in 1909 en 1910 maar
twee percelen verkocht. Loopuyt's
verwachtingen kwamen dus niet uit.
Hetzelfde gold voor zijn poging om
de polder te bewegen een polderhuis
op de aangekochte kavels te laten
bouwen. Loopuyt liet Mann
een aantrekkelijk ontwerp
voor een dergelijke pand
met aangebouwde kanton-
nierswoning maken in
oud-Hollandse stijl. Van
dit plan kwam helaas niets
terecht. Het polderbestuur
besloot in december 1910
gelukkig wel de twee braak
liggende percelen van een
mooie beplanting te laten
voorzien door de Heidemaat
schappij. Het bleek zelfs bereid
de eigenaren van de aangrenzende
kavels één derde van de kosten te
vergoeden indien zij ook met de Hei-
demij. in zee gingen. Op deze manier
hoopte men grote verschillen in de
beplanting te vermijden.14
Een ander initiatief had gelukkig wel
succes. Op 8 oktober 1909 werd de
eerste steen van de kerk gelegd. Die
eer werd aan Loopuyt vergund. Er
was voor de bouw van dat kerkje een
comité opgericht. Mann verzorgde de
tekeningen en het bestek en het werk
werd toevertrouwd aan J. Smit en de
al genoemde timmerman/aannemer J.
de Graaf. Tijdens zijn toespraak bij de
eerste steenlegging zwaaide Loopuyt
lof toe aan opzichter Mann. Voorts
stelde hij:
"Onvoltooid zou ons dorp blyven,
indien daaraan ontbrak een gebouw,
gewijd aan geestelyke belangen. Of
juister, de kerk is het noodzakelyke
middelpunt van ons dorp en de steen
legging van dit gebouw is in myne
oogen de eigenlyke stichting van deze
gemeenschap".15
Mann voerde ook het woord. Hij
bedankte Loopuyt, mede namens het
werkvolk. De nieuwe Nederlands-
Hervormde kerk werd op 30 april
1910 in gebruik genomen. De inwij
ding geschiedde door ds. A.E. van
Griethuysen uit Huisduinen, waar het
Het gebrandschilderde raam in de Her
vormde kerk Julianadorp.
buurtje kerkelijk bij hoorde. Van
Griethuysen had zich grote inspan
ningen getroost om de bouw mogelijk
te maken. Ter gelegenheid van deze
mijlpaal schonk Loopuyt een prachtig
gebrandschilderd venster.16
De bouw van de kerk als focus van
het dorp maakte de kwestie van een
aansprekende naam voor het buurtje
actueel. Directeur Loopuyt pakte het
slim aan. Hij speelde in op de enorme
vreugde en opluchting rond de ge
boorte van troonopvolgster Prinses
Juliana op 30 april 1909. Op 20 okto
ber van dat jaar richtte Loopuyt een
verzoek aan Koningin Wilhelmina om
de naam van Juliana aan het dorpje te
mogen verbinden. De secretarie van
de Koningin deelde begin november
mede dat Hare Majesteit met waarde
ring van dit voornemen kennis had
genomen. In een tweede brief werd
uitgelegd dat dit wat ontwijkende
antwoord te maken had met het feit
dat Wilhelmina een ieder geheel vrij
liet in het bedoelde opzicht. De parti-
culiere secretaris van Hare Majesteit
benadrukte nogmaals dat er bij de
Koningin geen enkel bezwaar bestond
tegen het voornemen het buurtje Ju
lianadorp te noemen. Daarna stelde
Loopuyt middels een gedrukte cir
culaire alle relaties op de hoogte. De
gemeenteraad van Den Helder be
vestigde de naam Julianadorp op
30 november.17
In zijn verslag over 1909 en
1910 noemde Loopuyt nog
twee belangrijke ontwikkelin
gen. In 1910 had J.M. van der
Schalk uit Schiedam negen
hectare grond grenzende aan
Julianadorp gekocht met als
doel die op dezelfde wijze als
de Maatschap te exploiteren.
Daardoor werden mogelijkheden
geopend om het dorp uit te breiden.
Bovendien verhuurde Van der Schalk
een stuk grond van anderhalve hecta
re voor de stichting van een proeftuin
voor tuinbouwproducten. In februari
1910 trad een comité door middel
van een circulaire met het plan een
proeftuin in te richten naar buiten.
Voorzitter van dat comité was Cor-
nelis Dito en onder de leden komen
we de reeds genoemde landbouwer J.
van der Veer tegen. Dito (1871-1938)
kwam uit Den Helder en vestigde zich
na de nodige omzwervingen in 1905
als landbouwer aan de Schoolvaart in
Het Koegras. In 1916 keerde hij terug
naar zijn geboortestad en woonde
daar eerst aan de Hoofdgracht en
later de Binnenhaven. Als beroepen
worden dan opgegeven directeur van
de graanmalerij en bestuurslid van de
Boerenleenbank.18
Toen de circulaire de deur uit ging
konden Dito cum suis al rekenen op
de steun van 11 landeigenaren waar
onder Loopuyt en Van der Schalk. In
het rondschrijven werd gesteld dat
de grond in de polder uitstekend ge
schikt was voor tuinbouw. Bovendien
was er in de vorm van Den Helder
een prachtig afzetgebied naast de deur
aanwezig. Nu werd daar bijna alle
groente en fruit van verre aangevoerd.
44
twatïE&m