Raiffeisenbank, de tegenwoordige Rabobank, aan het Loopuytpark. waren verkocht en wel aan een tim merman, een metselaar, een coöpe ratieve kaasmakerij (twee stuks), een kruidenier en handelaar in veevoer (twee), een rietdekker, een manufac- turenhandelaar en een schilder (zie bijlage 2). Bovendien had de polder twee kavels gekocht voor een nader te bepalen doel. Hierdoor was bij elkaar bijna 2800 gulden ingekomen. Afgaande op de bij het jaarverslag gevoegde rekening hadden de deelne mers samen 3000 gulden ingebracht. allen (naaste) familie van Loopuyt ceel in totaal als ondermeer zijn echtgenote Anna 22 voor de Emilia Claus, zijn moeder Maria van verkoop be- Zwijndregt en een zwager, de hout- stemde kavels handelaar Michiel de Wit. Speciale bouwgrond vermelding verdient dr. Christiaan klaar. In het Joannes Vaillant (1818-1914), arts te midden was Schiedam, en gehuwd met een dochter een langgerekt van Pieter Loopuyt sr. Vaillant was in plein open 1874 medeoprichter van de Vereeni- gelaten met ging voor Lijkverbranding en geniet een plantsoen bekendheid als de eerste die in de in het mid- moderne tijd in ons land werd gecre- den. Aan de meerd en wel te Driehuis-Westerveld kop daarvan op 1 april 1914.7 In het gezelschap lag een perceel bevond zich verder jhr.mr. Dirk van gereserveerd Foreest (1829-1921), een broer van de voor de bouw hiervoor genoemde Cornelis van Fo- reest. Dirk woonde in een royaal huis aan de Veerweg in de Anna Paulow- napolder, maar bezat eveneens land in Het Koegras, was kantonrechter te Schagen en van 1874 tot 1905 dijkgraaf van Het Koegras.8 Ook H.M.C. Poort man, de eigenaar van het perceel ter grootte van 2,6 hectare dat Loopuyt op het oog had, deed mee. De stichtings akte wees P. Loopuyt als beheerder of directeur van de Maatschap aan. Hij moest jaarlijks voor 1 februari reke ning en verantwoording aan de leden afleggen. Grond voor ontwikkeling Loopuyt begon in het voorjaar van 1907 met de uitvoering van het plan. In februari van dat jaar lag er een tekening van de verdeling van het per- 42 van een kerk. Dat stelde de Maatschap Het bouwterrein met kosteloos voor dit doel ter beschikking. In februari 1907 ging de vergunningaanvraag aan de gemeente Den Helder de deur uit. In de betref fende brief gaf Loopuyt aan dat de onderneming de naam 'Loopuyt-stich- ting' had gekregen ter herinnering aan de stichter van de polder. De vergun ning kwam op 14 maart af. De ge meente kwam met de voorwaarde dat er niet gebouwd mocht worden voor dat de wegen gereed waren en stelde daarnaast eisen aan de kwaliteit van die wegen. In november 1907 meldde Loopuyt dat aan alles was voldaan.9 In zijn eerste jaarverslag over 1906/07 meldde Loopuyt dat er al 11 kavels 'dervormde kerk aan het Loopuytpark. Daar stonden stevige uitgaven tegen over. De aankoop en ophoging van het terrein en de verharding van het plein vergden bijvoorbeeld ruim 5000 gulden.10 Uit de rekening van Loopuyt blijkt ook wie het plan had uitgewerkt en de bestekken vervaardigde. Dat was Hen drik Godfried Theodoor Mann (1850 1934), de opzichter van de polder. Mann was a&omstig uit Friesland. Hij werd opgeleid als timmerman en molenmaker. Op zijn twintigste kwam hij in Noord-Holland terecht na zijn benoeming tot opzichter bij Rijks waterstaat in het district Alkmaar. In

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2009 | | pagina 44