Van Vuuren overleefden de aanval. Ook vielen er bommen in het land van Sevenhuyzen aan de Kortevliet waarbij een koe werd gedood, bij K. Gouwenberg aan de Middenvliet drie koeien en een kalf, in het land van P. Jimmink aan de Doggersvaart en in de weilanden van D. de Graaf en M. Gouwenberg tussen Rijksweg, Spoordijk en Langevliet. Gevaarlijk waren ook de bommen die niet explo deerden, zoals die in april 1944 neer kwamen aan de Middenvliet.6 In de zomer van 1941 begon de bouw van bunkers langs de zuid linie (Middenvliet) en een Duits noodziekenhuis annex officiershuis (Het Baken) aan de Nieuweweg. Zuidelijker, ter hoogte van Julianadorp, was een grote zware, aarden wal opgeworpen tussen de Zanddijk en het Noordhollands Kanaal. Een zig-zag linie langs de Schoolvaart, met grote, naar het mid den uitspringende punten, dwars door de polder. Daarvóór een brede tankgracht. En een hele reeks bunkers waarvan een deel nog zichtbaar is in het landschap. Teneinde vrij schoots veld te krijgen bij een eventuele gealli eerde landing vanuit het zuiden werd bovendien een aantal boerderijen, woningen, (woon)barakken afgebro ken. Toen de verdedigingslinie klaar was werd het dorp 'sperrgebiet', hetgeen wachtposten bij wegversperringen aan de Zanddijk en ter hoogte van West Einde (en Kooybrug) betekende. Na de oorlog was de befaamde 'tank val' uiteraard een vervelend obstakel. Men heeft de gracht zo snel mogelijk gedempt en ook veel bunkers 'opge ruimd'. Toch zijn de sporen van de oorlog in het landschap nog altijd terug te vinden. Herstel en Wederopbouw Niet alleen werd geprobeerd zo snel mogelijk de hinderlijke obstakels uit de oorlog te verwijderen, ook begon men zo spoedig mogelijk met de we deropbouw van de boerderijen die waren afgebroken of door oorlogsge weld vernield. Er kwam een nieuwe luidklok in de kerk ter vervanging van het door de bezetter 'gevorderde' exemplaar. Zodra er weer asfalt geleverd kon worden begon het polderbestuur met het herstel van de wegen. Ook het achterstallig onderhoud van vaarten en bruggen werd zo spoedig mogelijk ter hand genomen (1949). In dezelfde tijd werd de pontonbrug bij De Kooy nadat er een te zwaar beladen vracht wagen 'doorheen' gezakt was, vervan gen door een heffirug (met elektrische bediening). Hoewel het bloembollenareaal gestaag groeide -omstreeks 1960 zo'n 300 ha, verdeeld over ca. 150 bedrijven, filialen en contractkwekers- waren veeteelt en akkerbouw nog het be langrijkst. "Veeteelt en akkerbouw werden als regel bedreven op gemeng- de bedrijven. Wijd over het door de duinen begrensde landschap liggen de boerderijen verspreid, hoofdzakelijk het Noordhollandsche stolptype. Dit type boerderij verzet zich vaak tegen de eisen die de moderne bedrijfsvoe ring stelt, vandaar het verlangen tot verbouwen en aanbouwen", aldus meester J. Henderikx, directeur van de lagere landbouwschool in 1963.7 De goede man had er blijkbaar geen idee van dat het zo'n tien jaar later met de veeteelt in de polder gedaan zou zijn. Niet alleen werd steeds meer grond gebruikt voor de bloembol lencultuur, ook werden steeds meer weilanden bestemd voor woningbouw of kregen een recreatieve bestem ming. Een gevolg was dat er nogal wat stolpen verdwenen of nagenoeg onherkenbaar verbouwd werden. Momenteel staan er langs de Rijksweg nog zo'n elf min of meer herkenbare 37 Vlotbrug De Kooy gezien vanuit de Anna Paulowna polder. Collectie Ton Slot. Heflrug vervangt vlotbrug De Kooy. Collectie Ton Slot.

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2009 | | pagina 39