Blauwe Keet. Links de houtzaagmolen van aannemer Jan Smit. (boven)
Garage Maarten Smit aan de Blauwe Keet. Collectie Ton Slot. (midden)
Veerpont West Einde (Anna Paulowna polder). Collectie Ton Slot. (onder)
bij het kanaal die op 28 februari 1867
geopend werd. De halte is -met en
kele onderbrekingen- tot 5 november
1945 in gebruik geweest (en kort na
de sluiting afgebroken), alleen de drie
brugwachterswoningen in het zoge
naamde poldertje van Lanser aan de
oostzijde van het kanaal zijn pas in
1970 verdwenen. Bij de treinhalte be
vond zich een hulppostkantoortje. Pas
in 1913 kwam er een hulppostkantoor
aan het Loopuytpark in het dorp.
Gunstige tijd voor de landbouw
1850-1880
De periode 1850-1880 staat be
kend als een 'gouden tijd' voor de
Nederlandse landbouw, met name
doordat in het snel industrialiserende
Groot-Brittannië grote vraag naar
landbouwproducten was. De nieuwe
eigenaar van de polder 'boerde' dan
ook goed: bedroegen de inkomsten
uit Het Koegras in 1849 zo'n 21.000
gulden per jaar, in 1870 was dit be
drag meer dan verviervoudigd tot
87.800 gulden. Grond die in 1849 zo'n
150 gulden per hectare opbracht werd
in de jaren zeventig verkocht voor
500 a 1000 gulden per hectare.
Uiteraard had mr. P. Loopuyt óók
danig geïnvesteerd. In 1870 waren er
in totaal 98 woningen (waaronder 54
boerderijen) en 573 bewoners. Het
schooltje uit 1836, gebouwd voor 30
leerlingen, moest worden vergroot
(70 leerlingen). Er is soms sprake van
300 hectare bouwland (rogge, haver,
gerst, aardappelen), maar het belang
rijkste blijft de veeteelt: 3.000 a 4.000
schapen, 1500 a 1800 runderen en ca.
250 paarden.2
Agrarische crisis 1880-1900
Tengevolge van een ernstige crisis in
de Westeuropese landbouw daalden
de landprijzen in de tachtiger jaren
aanzienlijk. De Helderse econoom
J.M.L. Saunders schrijft van een
teruggang tot op een derde of een
zelfs een vierde! Volgens deze auteur
waren de prijzen bij de eeuwwisse
ling weer gestegen tot meer dan de
30