Koe Jetsche 138 (geboren 25 december 1966) bereikte de mijlpaal van 100.000 kg melk! Feest bij de gebroeders Paulus en Bertus Thomas op Oranje Vrijstaat, Lange- vliet 18 (12 maart 1982). Collectie Ton Slot. Julianadorp. Het zogenaamde polder huis werd ontworpen door architect J.J. van der Leek. De aanbesteding vond plaats op 6 april 1959 waarna de bouw werd gegund aan de laagste inschrijver, Doeden's Bouwbedrijf in 't Zand, voor 45.000 gulden. De eerste bewoner was de op 1 november 1959 in dienst getreden secretaris-penning meester J.J. Brugman. Ook de omlig gende polders Helder en Huisduinen, 't Hoekje en Callantsoog gebruikten het polderhuis als kantoor- en ar chiefruimte. Het bestuur van Het Koegras stond verzoeken in deze richting steeds toe tegen betaling van een kleine vergoeding. Hierbij speelde mee dat Brugman tevens secretaris penningmeester van de drie zojuist genoemde polders was. Een laatste noemenswaardig wapen feit van de polder was de uitgave van een boekje over de geschiedenis van Het Koegras. Dijkgraaf Joh. Vries op perde dit in maart 1973 in de verga dering van hoofdingelanden. Aanlei ding vormde het feit dat het op 4 juli van dat jaar precies een eeuw geleden was dat de polder een reglement van bestuur ontving. Vries had al contact gelegd met J. Belonje, voormalig se cretaris van diverse waterschappen, bekend streekhistoricus en een groot kenner van de Noord-Hollandse wa terstaatshistorie. Belonje ging belan geloos op het verzoek in. Het kortweg Het Koegras getitelde boekje werd op 10 mei 1974 aan de pers gepresen teerd en daags daarna in hotel Belle- vue in Den Helder aan de vergadering van hoofdingelanden. De bekers van Jan en Jacob Ver- faille Jan Verfaille (Den Helder 1841-1933) is van grote betekenis voor de ont wikkeling van Het Koegras geweest. Deze meester-broodbakker was een uitstekend zakenman en verkocht onder andere zand uit de polder als ballast aan schepen in de Helderse haven. Langs deze weg raakte Ver faille geïnteresseerd in de landbouw. In 1879 kocht hij zijn eerste boerderij. Verfaille was jarenlang heemraad van de polder en liet in 1909 voor eigen rekening de Strooweg gedeeltelijk ver harden om de bereikbaarheid van zijn boerderijen te verbeteren. Die boer derijen bracht Verfaille overigens in 1902 onder in de NV Landbouwmaat- schappij voorheen J. Verfaille waarvan hij zelf directeur werd. Enkele jaren na zijn dood doopte de gemeente als eerbetoon de Strooweg om in Jan Verfailleweg. De Landbouwmaatschappij besloot ter gelegenheid van het 50-jarig be staan van Julianadorp in 1959 een wisselprijs in te stellen bestaande uit een zilveren beker voor de boer met de koe met de hoogste gemiddelde opbrengst aan grammen vet per dag tussen a&alven en moet-kalven. De regels voor de toekenning van deze Jan Verfaillebeker werden in het pol derarchief gedeponeerd. Dat bracht secretaris Brugman ertoe te verzoe ken om een opgave van de winnaars. J. Baert, directeur van de Landbouw- maatschappij, stemde hiermee in. In 1959, 1960 en 1961 ging de beker naar W. van Egmond, die de beker volgens de regels daarna mocht hou den. De Maatschappij wilde doorgaan en stelde een tweede wisselbeker in, de Jacob Verfaillebeker naar Jacobus Johannes Verfaille (1873-1963), een zoon van Jan Verfaille, schoonvader van J. Belonje en in de periode 1921 1944 dijkgraaf van Het Koegras. Meteen werden de regels aangepast. Volgens de bewaard gebleven opga ven in het polderarchief werd deze tweede wisselbeker gewonnen door de volgende veehouders: 1962 E. de Boer met Kaatje 3. 1963 C. Bregman met Alie 4. 1964 M.C. Wilhelm met Marijke 10. 1965 C. Rol met Maartje 194. 1966 J. Konijn met Lenie 9. 1967 J. Baken Azn. met Gerbrig 30. 1969 J.C. Los met Sonja 29. 26

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2009 | | pagina 28