Het dichtgevroren Marsdiep in de winter van 1946 op 1947
Veel later realiseer je je pas, dat hij
toen zelf nog een jong ventje was. Hij
was het krabben tukken en alikruken
zoeken al een beetje ontgroeid, maar
zijn interesse voor al dat soort dingen
die ik zo-even nog opnoemde, was
nog lang niet voorbij en liep parallel
met de mijne.
Ik was als beginnend tiener oud
genoeg om mijn eigen fiets(je) te
hebben en op een mooie zomerdag,
waarschijnlijk in de grote vakantie
- het moet 1938 of'39 geweest zijn
- zei hij: "Cor, ga je mee, dan gaan
we een eindje fietsen". Dat hoefde hij
geen twee keer te zeggen en haast
automatisch, zonder afspraak, peda
leerden we langs de Hoofdgracht in
de richting van de haven, een plek die
nooit verveelde en altijd wel wat te
bieden had.
Deze keer was het ook weer raak en
wel heel echt, want toen we de kluft
naast het Havenplein optrapten, za
gen we voor het Instituut de kruiser
Sumatra aan de vlotten gemeerd lig
gen. Nu waren de twee kruisers van
die klasse, de Java en de Sumatra,
voor ons natuurlijk geen onbekenden,
maar het gebeurde zelden dat je ze in
de haven van dichtbij kon bekijken.
Voor onze begrippen waren het
enorme schepen. Echte, om een vak
uitdrukking te gebruiken, 'Capital
Ships'. Pas later, toen ik in 1940 van
mijn vader het "Weyers Taschenbuch
der Kriegsflotten" kreeg, ontdekte ik
dat ze eigenlijk nog kleiner en lichter
waren dan wat in die tijd internati
onaal geclassificeerd werd als 'lichte
kruiser'.
Maar het was niet alleen de aanwezig
heid zelf van de Sumatra, die onze aan
dacht vroeg; onze belangstelling werd
ook getrokken door de in onze ogen
enorme hoeveelheid werklui, die als
een bijenzwerm op het schip bezig was.
Ze zaten, stonden of hingen letterlijk
geconcentreerd bezig met zijn eigen
ding, verf krabben, schilderen, bijtjet-
ten, maar ook bikken met de hand of
pneumatisch gereedschap. Het lawaai
van al dat geklop, geschuur, gehamer
en gebonk op die enorme klomp hol
metaal was werkelijk oorverdovend,
maar wel fascinerend.
We hadden allemaal wel eens werklui
aan de gang gezien op een marine
schip, bij de betonningsdienst tegen
over het Ankerpark of op een ver
derop liggende trawler, maar dat was
kabouterwerk vergeleken met wat hier
aan de gang was. Het hele gebeuren
ademde ook een sfeer van grote haast
en druk uit. Het was een complete
onderhoudsbeurt, maar gevoelsmatig
meer dan dat.
Pas jaren later realiseer je je dat dat
hele hectische gebeuren plaats vond
in de al dreigende sfeer van een zich
ontwikkelend internationaal conflict,
met voor de gewone man onbekende
achtergrondredenen, maar daar
waren wij ons toen nog niet bewust
van. Voor ons was het een interes
sant schouwspel, maar ook voor een
rijtje anderen - sommigen echte
havenstamgasten - die, al of niet met
De Hr. Ms. Sumatra aan de kade in de Buitenhaven in 1939
overal: langs de relingen, langs de
romp, aan de beide schoorstenen,
op ieder platformpje van de toren,
van de zoeklichten, afstandmeters en
luchtafweer en iedereen was druk en
commentaar, de bedrijvigheid gade
sloegen. We zetten onze fietsen tussen
de anderen tegen het hek van het In
stituut om zo het schouwspel op ons
gemak te kunnen bekijken.
107