onze pyjama bijna slapend boven ons
bord zaten.
Bramen plukken deden we ook wel,
maar dan op een zondag met de hele
familie op de fiets. Dan kwamen we
thuis met blauwe lippen en vingers
en onze armen vol met schrammen.
Maar de oogst was groot en moeder
maakte dan een heel stel flessen bra
mensap voor later over de pudding.
In de tijd dat vader werkeloos was,
moest hij elke week stempelen. Wij
als kinderen hadden dan het idee dat
hij ergens met een stempeltje in de
weer was. Hij kwam dan ook thuis
met bonnen om gratis margarine en
blikken vlees bij een kruidenier op
te halen. Ook kregen we klompen.
Daarvoor moesten we helemaal naar
de Jan in 't Veltstraat naar de firma
Geervliet. Voor mij was dat geen suc
ces, ik kon er absoluut niet op lopen,
ook niet met twee paar dikke sokken.
Voor de fiets kreeg vader een gratis
belastingplaatje. Een plaatje met een
gat er in zodat iedereen kon zien dat
je werkeloos was.
Gelukkig kwam er toch een keer een
einde aan die periode, omdat vader
een baan kreeg bij de wegenbouw
helemaal in Brabant. Hij was dan in
de kost bij de zuster en zwager van
mijn moeder die in Den Bosch woon
den. Het waren wel lange weken van
maandagmorgen vroeg tot zaterdag
avond.
Zo kabbelde mijn jeugd voorbij, ging
ik naar de derde en de vierde klas bij
meester Piet van Zandwijk. Een vre
selijk aardige man, waar de hele klas
gek op was. Toen ik naar de vijfde
zou gaan kwam de meester thuis
om te vragen of ik naar Franse les
mocht. Daar waren mijn ouders best
trots op, want dat was alleen bedoeld
voor kinderen die het goed deden op
school. Maar voor het zover was vond
in de zomervakantie van 1939 de
mobilisatie plaats. We hadden door
de gesprekken van onze ouders wel
gemerkt, dat het een spannende tijd
was en er misschien wel oorlog zou
komen. Dat maakte mij ontzettend
bang, omdat ik een boek uit de biblio
theek had gelezen 'Een Vlaams gezin
in oorlogstijd'. Daar stonden plaatjes
in van mensen op de vlucht, angstig
omhoog kijkend naar vliegtuigen
die bommen wierpen. Dat was mijn
angst: vliegtuigen met bommen.
Door die mobilisatie werd onze
school gevorderd om soldaten in
onder te brengen. Zo konden we na
de vakantie niet meteen naar school.
Ook het fortje Vischmarkt aan het
begin van de straat op de dijk werd
bevolkt door soldaten. Heel spannend
gonnen en daarvoor moesten we naar
de Parallelschool. De Achterschool,
waarvan de deur in de Goversdwars-
straat was. Als we dan daarvandaan
naar de les moesten, gingen we door
de Hertzogstraat, de Polderweg, sta
ken over bij de watertoren, door de
Boerhaavestraat en dan voor de Brak-
keveldweg linksaf de overweg over.
Het gebeurde regelmatig dat we voor
de spoorbomen moesten wachten. De
jongens werden dan vaak baldadig
door hun tas onder de langsrijdende
trein te gooien.
Als ik me goed herinner was ik met
Jansje van Doorn, Joop de Bunje,
allemaal. Al snel kwam er bericht dat
we weer naar school moesten, maar
helemaal naar de Hertzogstraat. Een
week 's morgens vroeg tot ongeveer
één uur en een week vanaf één uur
tot, ik meen, vijf uur. Wij waren zo
verwend met onze school vlak om
de hoek dat die wandeling naar de
Hertzogstraat niet zo leuk was. Ik
weet ook nog goed, dat we af en toe
moesten oefenen als de sirene ging
en wij de school uit moesten hol
len. Dan gingen we de huizen in om
zogenaamd bescherming te zoeken.
Inmiddels was de Franse les ook be
Cor Boerman, en Klaas Lugthart. De
naam van de meester ben ik jammer
genoeg vergeten. Maar het was een
heel leuke meester. Het eerste Franse
rijmpje weet ik nog wel: 'Voici Pierre
et Marie, Pierre est le frère de Marie,
Marie joue avec le chat, enz., enz'.
De laatste 10 minuten las de mees
ter altijd voor uit het boek 'De vier
Heemskinderen met het ros Beyaard'.
Spannend!!
Marian Priem-Ewalt
De winkel van Geervliet in de Jan in 't Veltstraat
104