Mijn jeugd vanaf 1929 t/m de oorlogsjaren van Wereldoorlog II (6) Eenmaal in het jaar kwam de kermis. De eerste week van juli, alleen duurde het korter dan nu. Van maandagmid dag tot zondagavond. We konden het al merken aan de voorbodes zoals de scharensliep en de kassiesventers. Als er scharen of messen geslepen werden stonden wij er tot ongenoegen van de slijpers met onze neus bovenop. Dat snerpende geluid als een mes tegen de slijpsteen werd gehouden en dan die vuurspatjes die in het rond vlogen, fascinerend. Ook de kassiesventers die werkelijk een hele kast op hun rug torsten. Vol met deurtjes en laatjes, gevuld met voor ons prachtige dingen. Knopen in allerlei kleuren en grootte, band en lint, klosjes garen, kammen, elastiek, je keek je ogen uit. Maar ja, moeder met haar vijf kinderen had eigenlijk alleen maar elastiek nodig. De on derbroeken van toen, daar sprong het elastiek wel eens van kapot, en in die tijd kon dat er makkelijk uitgehaald en vervangen worden. In de buurt van de kleuterschool op de Laan verschenen dan de woonwa gens en werd er al het een en ander opgebouwd. Op het Westplein te genover het Reddingsmonument een oliebollenkraam en een snoepkraam met nougatblokken, zuurstokken, kaneelstokken van heel klein en dus tot onvoorstelbaar groot en dik. Die waren niet voor ons weggelegd. Het was geen vetpot thuis, dus een bezoek aan de kermis bestond voor namelijk uit kijken en genieten van de draaiorgelmuziek. Zaterdagmid dag kregen we dan een kwartje en dat mochten we zelf helemaal opmaken zoals we wilden. Moeilijk hoor, zon kapitaal. Naast het stadhuis stonden de bots autootjes. Nu daar werd behoorlijk in gebotst vooral door de jongens, niets voor ons. Als je op de rand stond te kijken moest je regelmatig opzij springen om niet geraakt te worden. De andere kant dan maar op, daar stond zo'n ouderwetse draaimolen met bewegende paarden en mooie koetsjes waar je in kon zitten. Maar dat was niet leuk. Goed voor de kleintjes. Hier en daar stond nog een ouderwets draaiorgel. Een aangenaam geluid. Beter om aan te horen dan de herrie die je tegenwoordig hoort. Ook kan ik me nog goed herinneren dat er aan het eind van de Kerkgracht, voorbij de R.K. kerk, tegen de muur van de pastorietuin een tent stond waar Volendammer poppen in ston den en zaten die op een echte accor deon, saxofoon en drums speelden. Daarbij bewogen ze hun lippen en rolden met hun ogen. Dat was voor ons kinderen echt een wonder. Op het Koningsplein stond ook een grote oliebollenkraam. En dan zo richting Prins Hendriklaan diverse attracties. Doch het summum van plezier was voor ons een bezoek aan het vrolijke rad. Die tent stond voorbij de botsau tootjes tegen de muur waar het begin van de Singel was. Het was binnen een soort circus. Een piste in het mid den en banken rondom. In de piste was dan een ronde, houten vloer die in het midden iets omhoogliep en in het rond draaide. Op dat rad ge- Kermisvreugde in de draaimolen op de Helderse kermis van 1939 (Beeldbank HHV). 55

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2008 | | pagina 9