estal ieerde je es. of de den :ens de Sportvelden in Nieuw Den Helder langs de nidda- Grafelijkheidsduinen. n deed Links op de achtergrond llast. Donkere Duinen en ,vel als rechts de Streepjesberg wel (Beeldbank HHV). lijkt wel niet zoveel meer in de dui nen hier voor te komen. Ik zie in dat kleine stukje duin dat wij mogen betreden meer stokbramen. Wat was het toch een prachtig gezicht als je de bladeren van zo'n struik optilde, en er hingen een stuk of wat van die grote dauwbramen aan. Ik denk dat je nu de honderdduizend moet winnen om net zo blij te zijn als toen met die paar bramen. De Streepiesberg, een prachtig woord, een prachtige naam. Een naam die steeds meer het verlangen in mij doet oproepen er heen te gaan. En als ik er weer sta, dan denk ik, had ik maar zulke lange armen dat ik hem even vast kon houden. Op die berg zou ik begraven willen worden, zodat ik altijd het zeegeruis kon horen en de stralen van de vuurtoren over mij heen kon voelen gaan. Maar de stre pen op de berg zijn er niet meer. Die hebben wij er indertijd in gelopen als we hem afstroopten voor die paar ongelukkige bramen, waar je vingers helemaal blauw van werden, en je handen vaak bloedden van de doorns. Het is nu allemaal verboden gebied. Maar toen ik er laatst langs liep zag ik dat er een gat in het prikkeldraad zat, ben er brutaal doorgekropen en ben nog eens zoals vroeger boven op die berg gaan staan. Het was wel een teleurstelling, want ik heb het idee dat de duinen daar veel vlakker zijn ge worden. Je had daar vroeger nog wat hoge duinen waarin twee meertjes verborgen zaten met zulk helder wa ter zoals je het nu alleen nog maar uit de kraan krijgt. Maar daar kon ik niets van ontdek ken. Maar ja, hoe lang is het geleden dat ik daar gespeeld heb. Want spelen kon je er fijn. We speelden er cowboytje, en lieten ons van de duinen vallen als je door de indianen werd neergeschoten. Want cowboyfilms hadden we toen ook al gezien. Niet alleen in Tivoli, maar daarvoor in de Tavenu-bioscoop op de Spoorgracht. In de volksmond het Urkertje. En in de Scala op de Ka- naalweg. Daar hadden we al van ster ren als Eddy Polo geleerd hoe je het onrecht moet bestrijden, in zesweekse seriefilms. Maar we gingen ook naar de moeras sen die ook verdwenen zijn, en wat vermoedelijk nu onze sportvelden zijn. Het waren dan ook geen echte moerassen, maar een stuk laag duin, dat vrij geregeld onder water stond en dichtbegroeid was en waar je alleen kon lopen als je kousen en schoenen had uitgetrokken. Maar het woord moerassen klonk wel fijn en ik liep er toch altijd een beetje voorzichtig. Je kon niet weten! Je kon er fijn katjes plukken en brem. Die brem had trouwens verschrikkelijk taaie stelen en daar had je wel een mes bij nodig. Een felbegeerd bezit was dan ook een goed zakmes. Het liefst zon roodbruin padvindersmes, waar een kurkentrekker en blikopener in zaten. En dan zo'n riem die er bij hoorde waar dat mes aan kon hangen. Als je zo'n riem om had, dan voelde je jezelf veel sterker. Ja, padvinder zijn had veel aantrek kelijks. Als je die jongens in de dui nen zag met hun grote hoeden en sportkousen met kwastjes! Alleen die hoeden daar zou je het al voor willen doen. Maar dat zou je nooit tegen je vrienden durven zeggen, want met z'n allen hadden we een grote minachting voor al die opscheppers, waar je je toch niet bij thuis zou voelen omdat het rijkelui's jongetjes waren. Ja, er is veel veranderd gelukkig. Was de jeugd toen gelukkiger dan nu? Wie kan het weten? Ik niet en daarom ga ik maar wandelen in Den Helder. Jan Limburg 85

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2008 | | pagina 39