werd 'aangeraakt' door Lou, werd zijn
chauffeur, ging bij hem wonen.
'In het huis had je een paar zaaltjes,
een serre en een keuken. Lou zat 's
zondags in zijn hemd met een sigaar
aan op een stoel. En hij begon dan
steevast wat te vertellen. In eerste
instantie leek dat nergens op te slaan,
maar er bleek altijd wel een bepaalde
parallel met het leven van nu in te
zitten. Hij sprak, wij luisterden. Er
ontstond dan een gezamenlijk gevoel
van liefde, zo was je één grote familie.'
Vanuit het hele land kwamen tenslot
te mensen. Zoekenden. Honderden
raakten 'in Lou'.
Uiteraard kwamen er problemen. Er
was al eens een rechtszaak geweest
in 1956, toen een echtpaar-in-Lou
medische hulp had geweigerd, waar
door hun kind was gestorven. Lou, als
getuige gedagvaard, liet verstek gaan
bij de rechtszitting, maar kreeg wel
een dag hechtenis. Toen hij die dag
ging uitzitten brak er een enorm on
weer los, zodat men hem 'voortijdig
vrij liet, waarna het noodweer weer
afnam.' Aldus Wim Zaal. Ook zouden
er, volgens deze auteur, genezingen
aan hem worden toegeschreven.
Naar het schijnt had Lou vooral aan
trekkingskracht op vrouwen. Er zijn
in de loop van de jaren nogal eens
aangiften gedaan tegen Lou, maar het
bewijs dat hij voor de wet strafbare
feiten gepleegd had bleek meestal
moeilijk te leveren. Vooral mannen
die hun huwelijk op de klippen zagen
lopen doordat hun vrouw verliefd
werd op palingboer Lou, hebben pro
cessen gevoerd. Lou is ook meerma
len met de dood bedreigd, hetgeen op
zich ook weer niet zo erg was. Hij was
immers onsterfelijk?
De bloeiperiode voor de zogenaamde
Lou-groep was omstreeks 1960. De
groep beschikte inmiddels over de
'witte villa' in Muiderberg. Lou zat het
liefst in zijn stoel met een sigaartje,
omringd door zijn 'engelen'. Ook sprak
hij wel op bijeenkomsten, maar vooral
als dat in ver afgelegen lokaliteiten was
liet hij dat graag aan zijn helpers over.
De vrouwen van de groep verzorgden
vooral de verkoop van het maandblad
Lou, een niet onbelangrijke bron van
inkomsten. Eenmaal in de week kwa
men de verkopers van het blad naar
Muiderberg om het geld af te dragen
en Lou's lof te zingen:
Lustig is het verspreidingsleven, varia
Ons door Lou en Mien gegeven, varia
De hele wereld die staat te beven
Lou geeft jong en oud het leven
Varia, varia, varia
Een ander bekend loflied uit die jaren was:
Doordat Lou de weg van Christus is gegaan
Is Hij uit de aarde opgestaan
Een eeuwig wonder is geschied
Die 't niet gelooft beleeft het niet
Maar wie 't gelooft zegt dan vol eer
Ja Lou, Gij geeft ons 't leven weer.
Lou verkondigde: ik kan niet zondi
gen, ziek worden, sterven. Zo zagen
z'n volgelingen het ook. Ook zou het
einde van de wereld spoedig komen
door fall-out en zuurstofgebrek. Laten
we niet vergeten dat de angst voor een
derde wereldoorlog met kernwapens
groot was. Er werden zelfs jaartallen
genoemd: 1961, nog weer later 1968.
Lou en de zijnen, zouden dit alles
overleven. Alleen zij.
Het is opvallend hoeveel publiciteit de
Lou-groep wist te verkrijgen, zowel
in de pers als van radio en televisie.
Vooral hetgeen zich in de 'witte villa'
zou afspelen, trok de aandacht. Maar
in hoeverre de berichtgeving daarover
in diverse maandbladen juist is, mag
men zich wel afvragen. Feit is dat Lou
zelf in zijn jonge jaren weinig belang
stelling voor vrouwen toonde en veel
meer vervuld was van godsdienst dan
van seks.
Wanneer Lou en Mien met hun
getrouwen in 1968 uitwijken naar
België, op de vlucht voor justitie en
schuldeisers, wordt Lou ernstig ziek.
Van ziekenhuisopname kon volgens
Mien geen sprake zijn. En dan sterft de
held, op 28 maart 1968. In totale shock
proberen de Lou-leden hem weer tot
leven te wekken. Ze roepen urenlang
'Lou kom terug' en houden een wake,
waarbij de vrouwen met hun lichaams
warmte pogen hem weer tot leven te
wekken. Maar het onmogelijke was
gebeurd en werd door Mien als volgt
verklaard: "Lou kon de last niet meer
opbrengen. Hij is door de groep uitge
perst als een citroen. Zijn lichaam kon
het niet meer aan." Dat lichaam werd
uiteindelijk begraven op het kerkhof
van het dorpje Sclayn in de Belgische
Ardennen.
Bijna veertig jaar later herhaalt de in
de Spaanse stad Figueres woonach
tige Mien tegenover een verslaggever
van de Volkskrant (22 februari 2005):
"Lou is niet gestorven. Maar hij is
onder de last van de groep bezwe
ken." Daar ligt dus de schuld van zijn
verdwijning: de groep heeft hem om
gebracht. Maar, Mien weet het zeker:
'Lou is niet dood'. En een trouwe
volgeling vult aan: 'Jezus is ook niet
meer op aarde, maar dat wil toch niet
zeggen dat hij dood is?'
Jan T. Bremer
83