ook. Er mocht dus geen alcohol wor
den geschonken om uitspattingen
en ongeregeldheden te voorkomen.
Het werd een droge kermis genoemd.
Zoals die voorheen ook wel werd ge
houden. Vanaf 1920 kon de Helderse
bevolking weer kermis vieren. En dat
het lonend was voor de gemeentekas
bleek wel uit de opbrengsten, zoals in
1924 opgebracht bij onder andere het
staangeld voor een week: zweefmolen
f 1655-, de carrousel f 2110-, wafel
kraam f 800-, beignetkraam f785-, en
schiettent f 35-.
De opbouw
Tot halverwege de 19e eeuw ge
schiedde het transport van de tenten
en kramen voornamelijk via het
Noordhollands kanaal en de grachten.
Dan lagen er kermisvaartuigen bij het
Nieuwe kerkplein en het Molenplein.
De Kerkgracht tussen Postbrug en
Westplein lag dan vol met woon
schuiten. Jaren later werd de kermis
met rijdend materieel aangevoerd. De
Helderse Courant schreef daarover
in juli 1922: "Deze week zijn ze weer
binnengereden, de zware vrachtwa
gens der kermis etablissementen die
elk jaar onze stad bezoeken om voor
een week pret en vermaak te brengen.
De meeste zijn thans gemoderniseerd
en hebben zware vrachtauto's voor
hun materiaal, waarvan de huizen
dreunen, de straten inzinken". Wat
niet veranderde was dat donderdag
de opbouw begon. En als eenmaal de
grote kermiswagens arriveerden en
een aanvang werd gemaakt was de
jeugd erbij. Paaltje voor paaltje, balk
voor balk werd gevolgd hoe de at
tracties werden opgebouwd. Terwijl
de gemeenteopzichter rondliep om de
plaatsen af te palen met krijtstrepen.
"En nu staat de Kanaalweg en om
geving al tamelijk vol met de diverse
etablissementen, en elk uur komen
er nieuwe bij. De bekende etablisse
menten zijn er weer, en ook toneel en
operette is er ruimschoots voorhan
den", aldus de Helderse Courant in
juli 1922. In die periode kwamen er
De draaimolen met een prachtige auto en koets.
genomen om alle wagens een plaats te
kunnen geven. Het voor Den Helder
enigszins vreemde volkje trok wel
de aandacht. Wie een wandelingetje
maakte liep ook even langs het kamp,
uit nieuwsgierigheid. En wie geluk
had was er getuige van dat een draai
orgel voor de kermis werd beproefd.
Dan werd onder de tonen van het
orgel een indrukwekkende foxtrot en
een one-step gedanst door de jeugd
van het woonwagenkwartier. Er was
dan veel belangstelling, ook van het
eigen woonwagenkamp. De woon
wagens stonden er in alle soorten:
mooie, goed ingerichte en verveloze
bouwvallige. Regelmatig kwam de po
litie op het kamp voor de hygiëne en
de volksgezondheid en om te zien wie
onze gemeente bezocht: "Dooreen
genomen valt het volkje nogal mee en
zien ze er dikwijls meer kwaad uit dan
ze in werkelijkheid zijn. Ze weten wel,
dat de arm van de wet ver reikt en dat
men met het openbaar gezag beter
op goede voet kan leven. Natuurlijk
ook kermiswagens per spoor, via het
emplacement, de zogenaamde veela
ding aan het einde van de Polderweg,
nabij het Koningsplein. Als eenmaal
de kermis stond werden de toegangen
met palen en afsluitbomen gesloten
om het rijden over het kermisterrein
te voorkomen.
Woonwagens in de jaren 1920
Het eerste voorteken van de naderen
de kermis was het woonwagenkamp
aan het einde van de Binnenhaven.
Waar in normale omstandigheden
niet meer dan drie wagens stonden
groeide het aantal met de dag. Langs
de Rijksweg zag men ze al bivakkeren
of naar Den Helder optrekken. Som
migen namen eerst nog de oversteek
naar Texel, voor de kermis in Den
Burg. In Den Helder waren enkele
dagen voor de kermisaanvang meest
al zon dertig wagens in het woonwa
genkamp, en nog kwamen er wagens
bij. Dan werd uit nood een gedeelte
van de Achterbinnenhaven in gebruik