Zr. Ms. 'Bonaire' - Een stoomschip onder zeil Inleiding Op 2 april 2007 is een ondermast ge plaatst op het in 1877 te water gelaten voormalige schroefstoomschip 4e klasse Zr. Ms.'Bonaire (zie foto 1). Deze plaat sing maakt deel uit van de conservatie en restauratie waaraan dit historische marineschip sinds enkele jaren is on derworpen op de Oude Rijkswerf te Den Helder. De nieuwe ondermast van de grote mast symboliseert, dat het stoomschip 'Bonaire' oorspronkelijk ook als zeilschip was getuigd. Barkentijn Door de marine werd de tuigage'1' van de 'Bonaire' aangeduid als 'drie mast schoenertuig met stagzeilen In mei 1893 werd de soortnaam 'schroefstoomschip 4e klasse' verlaten en vanaf die tijd waren de 'Bonaire' en haar zusterschip 'Suriname' geklas seerd als 'schoener'. Tegenwoordig is het gebruikelijk om een schip met een tuigage als de 'Bo naire' aan te duiden als schoenerbark of barkentijn. In het Angelsaksische taalgebied worden de aanduidingen 'barquentine' (Groot-Brittannië) res pectievelijk 'barkentine' (Verenigde Staten) gehanteerd. De barkentijn is min of meer gelijktij dig in Noord-Duitsland en Nova Scotia (Ca nada) vanaf de jaren 30 van de 19e eeuw tot ontwikkeling gekomen. De tuigage kent 3, 4, 5 of zelfs 6 masten (zie foto 2) die met uitzondering van de fokkenmast, langsscheeps zijn ge tuigd. De fokkenmast is een 'volle' mast en be staat uit drie delen, na melijk ondermast, mars steng en bramsteng. Alle drie delen hebben raas, in totaal 4, 5 of 6. Om de 'Bonaire' als barkentijn te doorgron den is het nodig enig begrip te hebben van de eigenschappen van langsscheeps en dwars getuigde zeilschepen. De zuivere schoener, ofwel het met gaffelzei len langsscheeps getuigde zeilschip, onderscheidt zich door een grote manoeuvreerbaarheid en het vermo gen om hoog aan de wind te kunnen zeilen tot op circa 4 streken'2' ten opzichte van de wind.'3' Onder die omstandigheden komt de wind voor lijk in, zodanig dat de hoek, die de wind met de kiellijn maakt ongeveer 45 graden is. De schoten van de zei len, die dan nog goed vol staan, zijn zo stijf mogelijk doorgehaald. Het dwars getuigde zeilschip (B) kan met circa 6 streken ten opzichte van de wind beduidend minder hoog aan de wind zeilen dan een schoener (A) (zie tekening 1). Vóór de wind zeilend presteert het langsscheeps getuigde zeilschip ech ter beduidend minder goed dan het dwars getuigde zeilschip. De verkla ring daarvoor wordt vooral gevonden in het geringere zeiloppervlak. Verder moet de roerganger van een vóór de wind zeilende schoener steeds be ducht zijn op gijpen van de gaffelzei len met kans op schade aan de tuiga ge. Met name bij zware deining vormt dit een zeer reëel risico, ondanks het gebruik van een bulletalie.'4' Dwars getuigde zeilschepen, zoals fregatten, barken en brikken, kwamen dan ook met name tot hun recht op lange oceaanreizen, waar ze optimaal gebruik konden maken van voorspel bare heersende winden en stromin gen. Schoeners werden vanwege hun ma noeuvreerbaarheid vooral ingezet in de kustvaart. Zij waren onder andere namelijk uitstekend in staat om zich bij een aanlandige wind vrij te zeilen van een kust aan lij. Zeilplan Schroefstoomschepen 4e klasse, zo als de 'Bonaire', waren bestemd voor politionele taken in kustwateren. Een langsscheepse tuigage lijkt dan 'Bonaire' met nieuwe ondermast (foto 1 19

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2008 | | pagina 21