hadden het daar ook geweldig naar onze zin. Dat gold overigens ook voor de zondagsschool die in de School met de Bijbel in de Koningdwarsstraat gegeven werd. Wat ik me nog het bes te van de kleuterschool kan herinnen, is het dagelijkse oefenen om zo snel mogelijk onder de banken te kruipen tijdens de luchtalarm-oefeningen en tijdens het echte luchtalarm. Ik heb nog een foto uit die tijd, die op de kleuterschool genomen is, en waar ik enigszins benauwd naar de fotograaf kijk. Dit had een oorzaak. Omdat ik mijn vader uitsluitend van foto's kende was ik van mening dat je, wan neer je op een foto terecht kwam, ook verder niet meer in Den Helder zou blijven. Het kostte daarom enige over redingskracht om mij er van te over tuigen dat dit beslist niet het geval zou zijn en op mijn gezicht is af te lezen dat ik nog niet geheel overtuigd was. Evacuatie Na verloop van tijd, het zal eind 1942 begin 1943 geweest zijn, gingen de Duitsers er toe over om grote delen van de bevolking, die niet noodzake lijkerwijze in Den Helder behoefden te wonen, te evacueren. In die tijd werd ook de wijk Oude Helder afge broken. Mijn moeder en ik werden in het ka der van deze evacuatie op transport gesteld naar Friesland en kwamen in Joure terecht in het kinderloze gezin van een plaatselijke schoenhandelaar. Helaas was deze man met het idee op gegroeid dat zeemansvrouwen, zeker als ze al enige tijd manloos door het leven gingen, het wel niet al te nauw zouden nemen. Mijn moeder bracht hem vrij snel aan het verstand dat hij, wat dit betreft, een ernstige inschat tingsfout had gemaakt. Dit maakte de verhoudingen in het gezin, met name tussen mijn moeder en de mannelijke helft, uiteraard wat minder gemak kelijk. In Joure moest ik natuurlijk weer naar de kleuterschool en daar werd ik, omdat de christelijke variant ontbrak, ingeschreven op de openbare kleu terschool. Men had daar echter sterk afwijkende gedragsregels t.a.v kleu ters, vergeleken met de christelijke kleuterschool in Den Helder. Het was bijvoorbeeld niet ongebruikelijk dat leidsters kleuters die naar hun smaak een straf verdienden in een soort ko lenhok onder de vloer opsloten. Dit groeide voor mij, waarschijnlijk ook in samenhang met het natuurlijk aan wezige taai-probleem, tot een soort nachtmerrie uit. Ik werd, toen mijn moeder hier achter kwam, dan ook snel naar de rooms-katholieke tegen hanger gebracht, waar de nonnen er meer geciviliseerde omgangsvormen op na hielden. In Joure kwam ik verder in aanraking met twee voor mij nieuwe zaken. Dat was allereerst het voetballen. De moeder van onze hospita dreef na melijk een café in de directe nabijheid van het voetbalveld en ik werd daar regelmatig mee naartoe genomen als er gevoetbald werd. Een andere eerste ervaring was het schaatsen. In Joure kreeg ik mijn eerste stel schaatsen en krabbelde achter een stoel over de achter het huis gelegen sloot. De schaatsen zijn daarna door de opvol gende generaties regelmatig opnieuw gebruikt. Wat ik me daarbij nog goed herinner is, dat onder een bruggetje over de sloot een aantal fikse ratten onbeschaamd ronddartelde. Mijn verblijf in Joure was overigens maar van korte duur, want ik leed zo aan de verschijnselen van heimwee dat mijn moeder besloot, mede in verband met de eerder genoemde niet zo prettige verhoudingen, terug te keren naar Den Helder. Oosterwolde Friesland) Overigens ook maar weer voor korte tijd, want het volgende transport was alweer gepland en wij werden, en met ons nog aanzienlijk meer Helderse marinevrouwen met hun kinderen, opnieuw afgevoerd. Wij kwamen deze keer in Oosterwolde in Fries land terecht bij een weduwe die een manufacturenzaak dreef en waarvan de zoon in Duitsland te werk was gesteld. Tegen haar mocht ik verder 'tante Gré' zeggen. Ik heb het daar erg naar mijn zin gehad. Ze had een grote tuin waar veel fruitbomen in stonden en waar groenten en aardappelen in verbouwd werden. Kortom, het was een omgeving waar een kind van mijn leeftijd heerlijk kon spelen. Verder was er bij de, naast haar gevestigde, smederij altijd veel te zien en te be leven. Een andere plek die mij altijd boeide was de iets verderop in de straat gelegen timmermanswerkplaats waar allerlei dingen gemaakt werden die een kinderdroom waar maakten, zoals bijvoorbeeld houten sleeën Ook mijn moeder kon het redelijk met onze hospita vinden en voor mij was ze gelukkig erg aardig. Zelfs na dat ik een keer een kat mee had geno men naar het toilet en deze kat in de ton viel waar de fecaliën in verzameld werden. Het gaf nog al wat troep toen de kat, nadat hij uit de ton geklom men was, een spoor drek achterla tend, door het huis ging wandelen. De twee vrouwen hebben er enige uren over gedaan om de sporen weer uit te wissen. Zo'n toilet was toch nog frisser dan dat bij de naast ons gevestigde smede rij, want daar was het toilet voorzien van een waterspoeling die regelrecht op de scheidingssloot tussen de perce len loosde. Het uitresultaat was dat de 'verse sigaren' daar vrolijk in het zicht ronddreven. Overigens is 'tante Gré', waar we tot het eind van de oorlog zijn gebleven later, nadat mijn grootmoeder in 1948 was overleden, nog met mijn grootva der getrouwd. Tegen het einde van de oorlog kwa men er nog meer evacués naar Fries land, onder andere mensen die uit Limburg hadden moeten vluchten. Wij kregen een jongen toegewezen. 'Tante Gré' was daar niet erg mee ingenomen, maar er was weinig keu zemogelijkheid. De jongen in kwestie, 116

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2008 | | pagina 14