Mijn herinneringen aan Den Helder (1) De eerste jaren, de oorlog Na bijna 44 jaar geleden uit Den Hel der vertrokken te zijn, heb ik mijn herinneringen aan die stad eens opge schreven. Ik ben geboren op 24 maart 1938 in de Piet Heinstraat. Mijn vader was, hoe kan het anders, bij de marine en mijn moeder was een geboortige Nieuwediep(st)er. Uit de eerste jaren kan ik me natuurlijk weinig of niets herinneren. Wat ik weet is meer uit overlevering, dan uit eigen beleving. Meer bewust ben ik me de tijd na het uitbreken van de Tweede Wereldoor log, die ik vanaf mijn derde jaar al re delijk bewust heb meegemaakt. Mijn moeder en ik, mijn vader was in 1939 uitgezonden naar West-Indië, zijn al vrij snel na het uitbreken van de oor log gedeeltelijk bij mijn grootouders ingetrokken die in de Koningdwars straat woonden, direct naast Polman de kapper en tegenover de boekwin kel van Arie Boendermaker. In het begin van de oorlog gingen we 's avonds naar Julianadorp waar we op de boerderij van mijn oudoom en oudtante Aris en Jo Renooy aan de Van Foreestweg overnachtten. Later bleven we in Den Helder en het staat me nog goed voor de geest hoe bang ik was toen ik, op de wc verblijvend, die achter in het huis lag, ineens overal lichtflitsen het kleine kamertje zag binnenkomen en er een oorver dovend lawaai losbrak dat door het luchtafweergeschut werd veroorzaakt. In die tijd kreeg ik een vriend(je) - hij woonde met zijn moeder, een zuster Het postkantoor aan de Kanaalweg (beeldbank HHV). en twee broers in de Stationsstraat - waar ik tot op heden contact mee heb gehouden. Als peuters werden we er thuis goed van doordrongen dat al les wat met de Duitsers te maken had niet deugde. Ondanks het feit dat het natuurlijk voor een groot deel van de bevolking onontkoombaar was, dat zij voor hen gingen werken op de Rijkswerf. Als 3-jarige peuters hadden wij daar echter geen weet van en zo is het een keer voorgekomen dat wij op een van onze tochten in de omgeving een Duitser ontwaarden die rustig op de hoek van de Spoorstraat en de Keizerstraat bij hotel Bellevue stond. Mijn vriend Cees, zondermeer de dapperste van ons tweeën, kwam tot de slotsom dat deze Duitser, die de bron van alle kwaad was dat over ons was gekomen, wel een afstraffing had verdiend. Hij pakte een stuk hout dat op een in de buurt aanwezig terrein lag, liep naar de niets vermoedende Duitser en gaf deze een, naar zijn idee, ferme afstraffing op zijn zitvlak, onder het roepen van 'rot Duister'. U ziet het 'verzet' zat er al vroeg in. Overigens gingen we vlot aan de haal toen de lachende Duitser een stap in onze richting deed. Allerlei flarden van herinneringen staan mij uit die tijd nog voor de geest. Voor ons als kleuters waren er in de buurt zeer interessante dingen, zoals de Drukkerij de Boer waar we wel eens afvalstroken kregen van de papiersnij machines. Het stiekem achterop mee rijden met het paard en wagen die het bier naar de cafés bracht. En natuurlijk de bezoeken aan de gaarkeuken aan de Prins Hendriklaan waar we, nadat we uitgebreid verteld hadden over de zaken die een kind van die leeftijd bezig hielden, allerlei lekkere dingen zoals appelen en soep toegestopt kre gen door het personeel. Een regelmatig terugkerende ervaring was ook het op de post brengen van de Rode Kruis brieven die mijn moeder regelmatig schreef. Die werden dan naar het, toen nog niet afgebroken, postkantoor gebracht dat over de Postbrug aan de Kanaalweg was gevestigd en het staat mij nog bij dat die brieven in een sleuf 113

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2008 | | pagina 11