ter Douwes Dekker naar voren als een rechtschapen mens. Integer, degelijk, behulpzaam, oprecht begaan met zijn naasten en vol belangstelling voor het zielenheil van hen die verder van hem afstonden, want hij was als dominee actief bij de zending betrokken". Aldus Van der Meulen. Hij schrijft ook dat hij als doopsgezinde dominee in Den Helder omstreeks 1846 niet veel meer dan 400 gulden per jaar verdiende. Dat zal een leesfout zijn. Hervormde dominees verdienden toen zo'n 1500 gulden en collega Huizinga op Texel 1300 [informatie van mevrouw Irene Maas te Alkmaar], PDD zal dan waar schijnlijk zon 1400gulden tractement hebben gehad. Broer EDD verdiende als hoger bestuursambtenaar in Indië aanzienlijk meer, wellicht ongeveer 4000 gulden per jaar. En toch bedelde hij bij zijn oudere broer. Aanvankelijk kreeg hij ook af en toe een bedrag, maar later niet meer. EDD was wat dat betreft hopeloos: altijd geld tekort, altijd lenen, zelden of nooit terugbeta len. Rond 1850 was de omgang tussen de broers zeer hartelijk, totdat geldzaken dus de verhouding vertroebelden. Tussen 1855 en 1860 hadden ze niet of nauwelijks contact. Eduard bezocht zijn broer daarna een paar maal in Den Helder, zoals op 20 mei 1861, hij schreef daarover: "vond Pieter in zeer zorgelijke omstandigheden". Op 4 juni overleed PDD, "na kort maar hevig lijden". "Ja, die arme Piet is bezweken", schreef Multatuli een paar dagen later. Hij ging niet naar de begrafenis en begon wel aan het scheppen van Stof fel Pieterse, "naar het beeld van zijn broer". (13) Nog meer publicaties in het Helders weekblad? Van EDD heb ik niets meer gevonden in de negen jaargangen van het week blad in Helders bezit. Maar wel van PDD. Op maandag 31 juli 1848 ver scheen in de vaste rubriek FEUILLE TON 'Slot der Bijdrage die voorgelezen is in de Feestvierende vergadering van het Dept. Helder, der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen 21 Julij 1848'. Zie bijlage 2. Op 26 maart 1849 stond er nog een stukje in het weekblad, on dertekend D.D.. Daarna was het over. Dus niet 'Mijn schaatsen, tenzij in de ontbrekende jaargang 1845. Noten: (1) Dik van der Meulen, Multatuli. Leven en werken van Eduard Douwes Dekker (1820-1887), Nijmegen 2002. (2) Idem, noot 37 op p. 798. (3) Met dank aan Maarten Noot. (4) Zie A.J. van Bennekom, Oude kranten in de wereld, in Nederland en in Den Helder, in: Levend Verleden lle jrg.nr.2 (december 1998), p. 41-45. N.B. de opgave van de aanwezige jaargangen klopt niet. Zie daarvoor: L.F. van Loo, Kustdorpje wordt havenstad. Den Helder 1800- 1900, Schoorl 2002, p.46 en 128. (5) Grote Winkler Prins, deel 13, 1971, p. 532-534. (6) Aldus Dik van der Meulen in zijn Multatuli-biografie, p. 101 -108. (7) Zo veronderstelt Van der Meulen, in: Idem, p. 798. (8) Gebaseerd op D. van der Meulen, Multatuli, p. 65/66,125,242,294 en 435. (9) Met dank aan Jan van Baar van het Regionaal Archief Alkmaar. (10) Gebaseerd op L.F. van Loo, Kustdorpje wordt havenstad, p. 34 en 61. (11) Idem. (12) Met dank aan Jan Bremer, die me op het spoor van mevrouw Irene Maas te Alkmaar zette. (13) D. van der Meulen, Multatuli, p. 65/66, 125, 242, 294 en 435. Bijlage In de rubriek Feuilleton van het weekblad 1848 nr.32 (maandag 31 juli) staat het Slot der Bijdrage die voorgelezen is in de Feestvierende Vergade ring van het Dept. Helder, der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. 21 Julij 1848. Vreest God, eert den Koning] PETRUS Vrede van Munster! Wat noemt gij al namen! Vrede van Munster! Wat meldt gij al feiten Die tot bewondring en dankbaarheid dringen, Die ons met heiligen eerbied vervullen! (14 coupletten 't Kan en 't zal het! Het oog slechts naar boven! Weet gij dat 't pligt is, is mooglijk Wat voor ons goed is - wij zullen het vinden Als wij 't maar zoeken - want God zal het geven! P. Douwes Dekker. 90

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2008 | | pagina 20