Dagboek van collega Huizinga op
Texel
We weten wat meer over Pieter Dou-
wes Dekker (PDD) in zijn Helderse
periode dankzij de dagboeken Jakob
Dirksz Huizinga, doopsgezind 'leer-
aar' (predikant) op Texel van 1844 tot
1879. Mevrouw Irene Maas te Alk
maar was zo vriendelijk mij de selectie
daarvan, waarin PDD voorkomt, ter
beschikking te stellen. (12)
Op 9 april 1844 noteerde ds Huizinga
dat ds Dekker PDD) "onlangs op
den Helder beroepen was". Ruim twee
jaar later was hij kennelijk voor het
eerst bij PDD thuis in Den Helder:
"bleef er tot 10 uur 's avonds en at er
een boterham". Weer twee jaar daarna,
op 30 juni 1848, dat het voor
staan van het goede altijd strijd ver
wekte, zooals aan den Helder (waar
men Dominee Dekker zelfs gedreigd
had in het water te werpen)".
Alida Huizinga, de vrouw van de
dominee, ging eind mei 1851 - voor
het eerst in vijf jaar - weer eens naar
moeder Huizinga in Westzaan. "Met
alle kinderen behalve Menno" stapte
ze op de boot van Texel naar 't Nieu
we Diep. "Daar zou zij gister bij Do
minee Dekker blijven en vanmorgen
naar Westzaan gaan met de ijzeren
boot. Wij verheugen ons dat het weer
tot dusver zoo gunstig is".
Op 25 juni 1852: "Des namiddags
ik met [zonen] Dirk en Samuel naar
't Oude Schild. Half 5 over met de
postschuit, half 7 te Nieuwe Diep.
Naar Den Helder, bij Dominee Dek
ker. Samuel te bed gebragt. Dirk en ik
door Dekker naar den IJzeren Schuit
gebragt". Huizinga en zijn zoon ver
blijven een week in Amsterdam en
gaan 3 juli weer terug; ze logeren bij
"de Breuk (hotel) op 't Nieuwe Diep.
"Dominee Dekker brengt Samuel
weer bij ons. Wij met de postschuit
over, alles te huis wel gevonden".
Op 29 oktober van dat jaar schrijft
Huizinga: "Dominee Dekker van den
Helder (en) zijn vrouw willen dings-
dag over een week op Texel komen".
Maar PDD werd ziek en ze kwamen
niet; wel twee zoons: Engel (naar zijn
grootvader) en Eduard (naar zijn
oom) op 11 november. De 22e kwam
PDD ze halen "na ruim 5 uur op zee
geweest te zijn met Doeuwe Mets in
de mist, de volgende morgen met zijn
beide zoontjes weer vertrokken".
Vervolgens werd er heel geregeld over
en weer gelogeerd, vooral door de
kinderen.
De Prins van Oranje en Zijldijk
Eind oktober 1855 schreef Huizinga:
"Bij Dekker aan den Helder ontmoet
een zoon van Dyserinck van Haarlem,
kadet, die met den Prins van Oranje
een reis naar de Middellandse Zee
had gedaan van eenige maanden. Hij
roemde zeer de gemeenzaamheid en
de bekwaamheden van de Prins". [De
in 1820 geboren derde zoon Willem
Frederik Hendrik van koning Willem
II (en een jongere broer van Willem
III), die sedert 1833 in verschillende
rangen bij de marine diende en ook
wel Hendrik de zeevaarder werd ge
noemd.]
Eind juni 1856 logeerde PDD op
Texel, Huizinga schreef: "Gesprek
over het zeeleven. Dekker had 3 rei
zen naar de Oost gedaan, op zijn 9de,
12Je en 15de jaar. Hij verhaalde over
het groot gevaar waarin hij op de
tweede reis was geweest om met zijn
vader en moeder schipbreuk te lijden
op de Zuidwal bij 't Nieuwe Diep en
van andere zware stormen". In no
vember 1856: "Des avonds 10-11 -56]
deed Dominee P. Dekker de Redevoe
ring in 't Nut over de 'ware en valsche
eerzucht'. Hij werd in 't algemeen, ook
door mij, met veel genoegen gehoord".
Begin 1857 werd PDD beroepen te
Zijldijk [in de provincie Groningen]
ten noordwesten van Delfzijl, maar hij
bedankte.
De Max Havelaar en dood of niet
In augustus 1860 duikt de Max Have
laar op in de dagboeken van ds Hui
zinga: "Bij Dominee Douwes Dekker
de avond doorgebragt. Engel D.D. ver
haalt van zijn oom en zijn geschriften
Max Havelaar, waaraan door Profes
sor Valk eene recensie van 48 blad
zijden was gewijd. Met de nachtboot
naar Westzaan". Kort daarna logeren
Engel en Eduard DD op Texel, "zij
brengen mij het werk van hun oom -
Max Havelaar - mede".
Op 28 mei 1861 schrijft Huizinga:
"Men zegt dat Ds. Dekker aan 't Nieu
we Diep overleden is. Des namiddags
naar 't Oude Schild. Kapitein Mets
meldt mij den dood van Dominee
Dekker. Ik te 4 uur over met de post
schuit, geladen met 153 lammeren,
in een uur over. Dekker leeft
nog, maar zeer ziek en zwak. Naar
de Ringsvergadering in Hoorn, naar
Westzaan. Op 5 juni: "Op de boot
hoor ik dat Ds. Dekker overleden
is. Ik derwaarts, aldaar [rijke broer,
LFvL] Jan Douwes Dekker. Ik bleef er
eten. Des avonds weer op Texel". Drie
weken later (in een brief aan zoon Sa
muel): "Ik was bij de weduwe van Do
minee Dekker in den Helder. Eduard
is geslaagd voor zijn examen no.8 van
de 68 [hij had op 7 na de beste cijfers,
LFvL], als gij hem eens schrijft is zijn
adres: E. Douwes Dekker, mach. leer
ling 2dc klas, ZM Wachtschip de Rijn
te Hellevoetsluis".
Weer twee weken later eet Huizinga
bij "jufvrouw Dekker" [weduwe PDD,
LFvL], zij verhuist naar Zwammer-
dam en ds Dyserinck volgt PDD op
in de havenstad. Op 19 mei 1881 is ds
Huizinga, na zijn emeritaat in 1879,
nog één keer terug op Texel: "Gesprek
over Multatuli en zijne voordragt hier
gehouden in eene stampvolle zaal,
tl. 1,50 entrée. Weinig sympathie. Men
heeft veel aanmerking op zijn leer en
leven. Het optreden van zulke man
nen is geen zegen".
[tot zover dagboek en brieven van
ds Huizinga, met dank aan mevrouw
Irene Maas te Alkmaar]
EDD en PDD
Pieter had Eduard opgevoed, volgens
de biograaf van EDD, en hem geregeld
meegenomen naar de bijeenkomsten
van 't Nut. "Uit alle brieven komt Pie-