Doopsgezinde kerk (beeldbank HHV).
Vier jaar later kwam de pastorie naast
de kerk gereed; PDD en zijn gezin zul
len er zijn gaan wonen.
In 1859 telde Den Helder al 344
doopsgezinden.
Maar al twee jaar later, in 1861, over
leed Pieter Douwes Dekker. Hij was
slechts 48 jaar oud geworden. (11)
Dominee in Den Helder
In 1844 werd PDD de nieuwe doops
gezinde voorganger in Den Helder, als
opvolger van Jacob Hoekstra, die dat
vanaf 1815 was geweest. In dat jaar
waren er 25 lidmaten, in 1844 waren
het er al 125, met 33 kinderen. Den
Helder groeide en de doopsgezinde
gemeente ook. En dus moest er een
nieuwe, ruimere kerk komen. Daar
voor spande PDD zich zeer in. Hij
schreef verzoekschriften aan de Kroon,
Provinciale Staten en het gemeente
bestuur. Ook verzocht hij alle andere
doopsgezinde gemeenten in Nederland
om een bijdrage. Het Heldersegemeen
tebestuur wilde 200 gulden geven, de
provincie 1000, maar die nieuwe kerk
zou zeker 8000 gulden gaan kosten.
Dat bedrag kwam er uiteindelijk door
huis-aan-huiscollecten, inschrijvingen
van notabelen alsmede bijdragen van
de 'Rijper Sociëteit' en van 'de Vrien
den', een groep anonieme, zeer aan
zienlijke doopsgezinden te Amsterdam,
die bijsprong in dergelijke gevallen en
in 1953 nog bestond. (10)
Ijveraar voor nieuwe kerk
Het Den Helder van rond 1850 telde
twee kernen: de Oude Helder en de
buurt bij de haven het Nieuwediep.
Waar nu moest de nieuwe kerk ko
men? Van de doopsgezinde lidmaten
Interieur
Doopsgezinde kerk
(beeldbank HHV).
Pastorie
Doopsgezinde kerk
(beeldbank HHV).
woonden er 78 aan het Nieuwediep, 29
in de Oude Helder, 8 aan de Kanaal-
weg (verbinding tussen Nieuwediep en
Oude Helder) en 4 op Huisduinen.
Uiteindelijk kwam de kerk aan de
Kerkgracht (halverwege Oude Helder
en Nieuwediep) te staan, vlakbij de
nog niet zo lang daarvoor gebouwde
katholieke kerk. De firma Gebroeders
Korf bouwden het godshuis, begeleid
door bouwmeester S. den Berger. Op 6
november 1853 leidde PDD er de eer
ste dienst.
88