Mijn jeugd vanaf 1929 t/m de oorlogsdagen
van Wereldoorlog II (3)
Mijn vader was goed in sterke ver
halen vertellen. Zo had hij ook het
verhaal van de gebroeders Bakker,
bijgenaamd de Gorrel en Tabbie. Een
van de twee had een taaipop gekocht
of gekregen, dat weet ik niet meer,
en om te voorkomen dat zijn broer
er van zou eten had hij de pop met
een paar spijkers tegen het plafond
gespijkerd. Op een keer had een van
de twee zijn pijp in het kwispedoor
laten vallen, graaide hem eruit, veegde
de pijp schoon aan zijn broek en ging
rustig door met het stoppen van de
pijp. Is het waar? Ik weet het niet, mijn
vader had een grenzeloze fantasie. Zo
vertelde hij voor het slapen gaan vaak
het verhaal van de muizenfamilie met
vijf kindertjes. Die beleefden allerlei
avonturen. Dat was toen al onze dage
lijkse soap. De gebr. Bakker woonden
in de Rensteeg, waar ook tante Marie
Ewalt woonde. Zij was de weduwe
van Tinus die ook met Dorus Rijkers
schipbreukelingen heeft gered. In het
Reddingmuseum ligt een medaille
van hem, die hij heeft gekregen na een
redding. Tante Marie had een groot
gezin en als we ons rapport hadden
gekregen, of met Nieuwjaar, gingen we
altijd op visite want Bram en Joop (een
van de oudste zonen) gaven dan altijd
een snoepcentje. Dat was voor ons een
hele luxe en we gingen dan meestal
naar de Middenstraat waar de snoep
winkel van Slijkerman was. De heer
Slijkerman was kleermaker en achterin
de winkel lagen rollen stof en hing er
kleding op hangertjes. Maar voorin
de winkel stond op de toonbank een
grote, platte houten kist met een gla
zen deksel. Ik denk dat in deze buurt
niet veel mensen maatkleding konden
laten maken, dus die snoepverkoop zal
Willem Bakker (de 'Gorrel'), 1855-1941
(beeldbank HHV).
wel een bijverdienste zijn geweest.
Wat voor heerlijks lag er niet onder
dat deksel!
Nogablokken in gekleurd zilverpa
pier, fruitkauwgom (in een pakje
zaten wel vier plakjes toverballen),
zuurballen, duimdrop, bakkesvol, die
grote zwart-wit gestreepte toffees,
die waren wel het einde, spekkies,
schuine zoute drop. Je moest dan niet
te lang aarzelen, want dan werd de
mevrouw boos. Verderop in de straat
had je ook Eikkie, hoe de echte naam
was weet ik niet, maar daar kwamen
we niet zo veel, er was niet zoveel
keus. Daar schuin aan de overkant
was Hermans, een galanteriewinkel,
nog verder banketbakkerij Burger. O,
als Sinterklaas in aantocht was maak
ten ze daar een sinterklaastafel. Daar
lag van allerlei lekkers op, waar je
alleen maar van kon dromen.
Niet alleen chocoladeletters, maar
marsepeinen aardappeltjes, grote
suikeren beesten in zoete kleuren.
Jacob Bakker ('Tabbie'), 1852-1933
(beeldbank HHV).
Marsepeinen gebitten, kleine kinder
wagentjes met een baby'tje erin.
Dat was het summum van heerlijk
heid. Speculaaspoppen en taaipop
pen niet te vergeten. Een paar huizen
verder op de hoek van de Kromme
elleboogsteeg was Karei Majolee de
fietsenmaker en -verkoper. Weer
verderop was drogisterij en verf-
winkel van de Bunje. Daar kwam
altijd Sinterklaas een paar dagen
vóór het feest. Als je ouders daar
dan verf of behang kochten mocht
je bij Sinterklaas op schoot en kreeg
je een klein cadeautje. Alleen was
dat niet voor ons weggelegd. In de
Langestraat was ook een fietsenwin-
keltje van Gorter. Hun dochtertje
Siena zat bij mij in de klas en ik vond
het nogal een nuffig meisje.
Mijn broer Coen was dol op voetbal
len. Hij was dan ook vaak te vinden
op het betonnen vloertje met zijn
maten.
Op een zondagmiddag moest hij op
83