De HD 4 'Hendrik Petronella op het Marsdiep. Dit schip van H. Bais zonen is
op 8 oktober 1994 te water gelaten op Urk.
Ik had dan ook één doel voor ogen:
eerst twee schepen en dan zelf aan de
wal om de zaak te regelen.
Dat ging geleidelijk aan.
In 1968 tijdens de bouw van het twee
de schip, bleef ik een half jaar aan de
wal om dat te begeleiden.
Je hebt dan volledig je werk: één schip
varen en één in nieuwbouw, de boek
houding, elke week loonberekening
(want je vaart in maatschap, dus elke
week een ander loon).
Er brak een tijd aan van investeren en
verkopen van schepen, want dat was
het voornaamste: de oude schepen
voor een redelijke prijs te verkopen.
Je moest steeds meer PK's of je wilde of
niet, om met de collega's mee te doen.
Ook deed je het om je bemanning
vast te houden, want het is net een
rond balletje: als je niet mee kon ko
men dan raakte je de goede mensen
kwijt, die gaan op betere schepen va
ren, waar ze meer verdienen. En als je
een goede bemanning kwijt bent, ga
je automatisch minder verdienen.
Je bent met zes personen aan boord,
je hebt elkaar helemaal nodig.
Een goede schipper verdient zichzelf
en zo is het met een goede motor
drijver ook, dan heb je veel minder
brokken aan de motor, hulpmotors,
koel- en ijsmachines.
Het is in een machinekamer vol met
ingewikkelde apparatuur, waar je ver
stand van moet hebben en dan moet
je een goede motordrijver hebben. Zo
is het ook met de gehele bemanning.
Je verdient veel meer met een beman
ning die goed is.
Dat was de reden dat er steeds meer
nieuwe schepen in de vaart kwamen.
In 1967 kwam mijn oudste zoon op
het schip te varen en in 1970 een zoon
van mijn broer Maarten.
Dus werd het voor mij wat makkelij
ker om meer aan de wal te blijven.
Maar door veel aan de wal te zijn,
raak je verstrikt in de organisaties. Ik
was bestuurslid van de Helderse Vis
serij Vereniging.
We richtten de Coöperatie op in 1970,
om zelf de spullen voor de schepen in
te kopen. Zoals netwerk, kettingen,
staaldraad, sluitingen en alle spullen
die nodig zijn om een visserijschip uit
te rusten.
Dat was een hele stap, want je stootte
verschillende leveranciers voor het
hoofd, door deze spullen gezamenlijk
in te kopen.
Dat geeft veel wrijving en zenuwen,
vooral in het begin. Maar je ontkomt
er niet aan, je moet wel.
In 1973 zijn we begonnen met een
contract met de SHELL om de gasolie
gezamenlijk in te kopen.
Want dit werd de grootste onkosten
post. Hier draait de Coöperatie op.
Alle Helderse Visserijschepen zijn in
middels aangesloten bij de Coöperatie.
In 1975 werd ik lid van de Raad van
de Scheepvaart.
Dan moet je bij een aanvaring beoor
delen met een college van vijf perso
nen, wie de schuld heeft bij aanvaring
en ongelukken.
Terwijl het jarenlang goed gegaan was
in de visserij en er met name in de ja
ren zestig goed verdiend werd, kwam
er een kentering in de jaren zeventig.
Het begon met een energiecrisis in
1973 en een mede daardoor stagne
rende economie. Het eerste betekende
voor de vissers hogere onkosten, het
laatste lagere visprijzen. De inkomens
liepen terug en sommige bedrijven
raakten zelfs in moeilijkheden als
gevolg van een zware schuldenlast
door (te) omvangrijke investeringen.
Tot overmaat kwamen er quoterings
maatregelen, met name voor platvis
(1975). Door de vangstbeperkende
maatregelen werd het vissen weke
lijks eerder beëindigd en kwamen de
kotters uiterlijk vrijdagmiddag weer
in de haven. Rond 1980 was er weer
sprake van een opleving als gevolg van
weer aantrekkende visprijzen en de
opleving van enkele visstapels. Terwijl
de Helderse vloot in 1980 zon veer
tig schepen omvatte, was dit zes jaar
later opgelopen tot zon vijftig stuks.
Daarna zette de daling weer in, maar
toen definitief. Momenteel (2006) zijn
er nog maar twintig Helderse kotters,
met in totaal zon 120 visserlui. En
vergeet niet: een inkrimpende vloot
geeft ook minder werk aan de wal.
Op iedere varende visserman is dat
zeker vier a vijf man. Het is met name
de olieprijs die ons opbreekt. We zul
len dus moeten omzien naar minder
energieverbruikende vangsttechnie
ken. En dat gebeurt natuurlijk ook.
Want: we moeten blijven vissen. Wat
is Den Helder nou zonder visserij?
Jan T. Bremer
39