Het levensverhaal van visserman 'Ome Henk Bais' (4)
In de vorige aflevering was Ome Henk
gebleven bij de aankoop van een twee
dehands kotter voor hemzelf en een
nieuwe (kleine) kotter voor z'n broer.
Nu waren wij (en ook de Scheepvaart
Inspectie) nog niet voldoende op de
hoogte van de stabiliteit van een schip
en daarom werden die schepen onder
de 50 ton, zoals m'n broer kocht, niet
stabiel genoeg gemaakt.
Dit bewees het weer eens temeer op
28 april 1964.
We waren aan het vissen bij de PIT-
boei, dat is zo'n 100 mijl NW van Den
Helder.
Ik hoorde op de radio (want je luis
tert altijd op de visserijband) dat een
Texelaar zei: "Maarten (dat was mijn
broer) wat leg je scheef"?
Later bleek dat Maarten met z'n schip,
de HD 89, was vastgelopen aan een
wrak met zijn net en om het los te
krijgen ging het schip zo scheef. We
waren van gedachte dat een schip, en
vooral een kotter, niet ondersteboven
kon, maar dat was dus niet zo.
Twee uur later zei er één op de radio
"Hier ligt een kotter met zijn kiel bo
ven".
Dit hoorde ik en meteen riep ik Maar
ten op; die gaf geen antwoord.
Ik zei tegen de bemanning "we gaan
stomen naar dat schip". Want het
stond mij niks aan, dat Maarten geen
antwoord gaf.
Wij stoomden een uur en daar lag die
kotter, je kon niet zien welk schip het
was. Er kwamen steeds meer schepen.
We riepen de Marine op over Scheve-
ningen Radio.
En toen kwam de kruiser 'De Ruyter'.
Het was goed weer, die Marine ging
met een rubberboot met duikers naar
de kotter om te luisteren of ze wat
hoorden.
Toen hebben we met een andere kot
ter een staaldraad onder de kotter
doorgehaald om te proberen het schip
overeind te brengen.
Het enige wat er boven kwam waren
wat manden en een leeg vaatje en wat
planken. We trokken de kotter steeds
schever. Hierdoor ging de lucht er uit
en ging de kotter steeds meer op zijn
kont staan.
Op het laatst kwam de kop boven wa
ter en konden we het nummer lezen
"HD 89" en toen wisten we dat het
onze Maarten zijn schip was.
Om zes uur zonk de kotter naar de
diepte.
Weer een broer op zee verdronken en
ook nog een zoon van mijn oudste
broer (die in 1945 was verdronken).
Die was ook aan boord bij Maarten.
En ook nog twee familieleden.
Ja de zee gééft ons brood, maar hij
néémt ook verschrikkelijk veel.
Dat heeft onze familie wel meegemaakt.
De gehele Helders Vissersvloot ging
naar de haven en bleef voor de rest
van de week liggen.
Er werd slechts één opvarende van de
HD 89 uit zee opgepikt door een Kat-
wijkse kotter. Dit was Gerrit Kwast,
een broer van Maarten zijn vrouw.
Deze werd op zaterdag door de gehele
visserij begraven op de begraafplaats
van Huisduinen. Er was toen wel een
groot medeleven van de vissers.
Door het verdrinken van mijn broer,
werd ik voogd over de vier kinderen
van Maarten en Alie Kwast.
We hadden juist onze eerste nieuwe
kotter op stapel staan, die in augustus
te water liep en in oktober 1964 in de
vaart zou komen.
Door het ongeval van Maarten, lag er
een grote domper op de tewaterlating.
Zelf was ik niet zo'n visserman in hart
en nieren.
Je moest varen om brood te verdienen.
Links grootvader Hendrik Bais (80
jaar), rechts zoon Hessel (56 jaar), in
het midden kleinzoon Henk (27 jaar).
38