Herinnering aan de oorlogsjaren Soms komen bepaalde gebeurtenissen ineens in je herinnering terug. Een van die herinneringen is een voorval dat mij overkwam tijdens de oorlogsjaren. Het gebeurde op het laadstation van de Nederlandse Spoorwegen, dat destijds parallel liep aan de Prins Hendriklaan. Samen met mijn broer zwierf ik vaak door Den Helder. Op een keer werd op het stationsplein onze aandacht getrokken door Duitse auto's. We za gen dat op genoemd laadstation kolen en briketten werden geladen, die per trein waren aangevoerd. Het is in deze tijd moeilijk voor te stellen, maar kolen waren toen een belangrijke brandstof voor de burgers. Het was tegelijkertijd een heel schaars artikel, een soort zwart goud. Alles wat je vond en wat maar branden kon, nam je mee naar huis. Een beetje kolen vinden zou helemaal prachtig zijn, maar je kon natuurlijk niet zo maar naar die kolenwagons toelopen. Op de rails ernaast stonden nog meer rijen wagons. Via die voertuigen kro pen we onder de te lossen wagons. We hielden ons zo klein mogelijk. Tijdens dat lossen vielen er wel eens een paar briketten of steenkolen op de grond stuk. Die bleven voorlopig liggen waar ze terechtkwamen. Vanuit ons schuilplekje zagen wij die brokken voor onze neuzen liggen. In die tijd was het heel handig om al tijd een 'zandzakkie' bij je te hebben, Dat hoorde tot je standaarduitrusting. Het was een juten zakje, niet groter dan ong. 40x80 cm. Je kon immers nooit weten wat je onderweg op de kop zou tikken?! De kunst was nu om met een snelle greep zoveel mogelijk van die gevallen steenkool in je zakje te proppen en dan vliegensvlug weg te wezen. Juist toen wij ons zakje bijna vol had den werden we ontdekt door een Duit se bewaker. Hij kwam met enige, niet mis te verstane, kreten op ons af. Vlug doken we onder de wagon vandaan, met de bedoeling om onder het voer tuig dat er naast stond te verdwijnen. Op het moment dat we er onderdoor wilden kruipen, hoorden we een harde schreeuw van een Hollander. Verstijfd van schrik bleven we doodstil zitten. Een momentje later zette de trein zich in beweging. Langzaam zagen we de grote wielen langs ons heengaan. Toen dat treindeel voorbij was stoven we weg, richting Polderweg. Of die kolen en het zandzakje veilig thuis zijn gekomen, weet ik niet meer. Wat ik wel weet is, dat het beeld van die langs rijdende wielen van tijd tot tijd als in een filmflits in mijn hoofd terugkomt. K. Jellema Het laadstation (1957). Op de voorgrond zijn nog de contouren te zien van de verdwenen locomotief-draaischijf (beeldbank HHV). 52

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2007 | | pagina 20