Co in 1913 als 18-jarige jongeman overkomen. De Acte van Verbintenis waarin een en ander uitvoerig was vastgelegd, werd door hem zelf en zijn moeder, de weduwe J.A. Gode, ondertekend op 9 juni 1913. Dit voor mijn verhaal waardevolle document werd door mij een aantal jaren geleden in het historische archief van de KPM terug gevonden! Op 20 juni 1914 vertrok Co Gode, kort voor het uitbreken van de le Wereldoorlog, met het s.s. Oranje naar Indië. Onder de passagiers be vond zich ondermeer de in die dagen zeer bekende professor Hector Treub, hoogleraar verloskunde en gynaeco logie te Leiden en broer van Melchior Treub die in 1880 benoemd was tot directeur van 's lands plantentuin te Buitenzorg, Java, nu Bogor. In de daarop volgende jaren deed Co dienst op een groot aantal schepen van de maatschappij, waaronder zijn favoriet, het s.s. Tasman, dat eind 1942 tot hospitaalschip zou worden ingericht. Een niet gering aantal van deze schepen zou later, tijdens de oor logsjaren 1942-1945, verloren gaan. Hiertoe behoorden ondermeer de Le Maire, Van Lansberge, De Klerk, Van Heemskerk, Mijer, de Weert en de Bintoehan. Na afloop van in Nederland genoten studieverlof werden door Co, op Nederlandse werven gebouwde KPM- schepen, uitgebracht naar Indië. In 1931 trouwde hij tijdens een Eu ropese verlofperiode met Elisabeth Fijtje Kort. Uit dit huwelijk, in 1936 door scheiding ontbonden, werd in 1932 een dochter geboren, Johanna Adriana ('Joke), vernoemd naar haar, later ook mijn grootmoeder, Johanna Adriana Vermeulen-'t Hert. Door een merkwaardige speling van het lot bracht Joke als jong meisje samen met haar moeder de oorlogs jaren in Indië door, met de Japanse kampjaren in Tjideng, Batavia als tragisch dieptepunt. Kort na de oorlog, ik was een jaar of vijf, repatrieerde Joke samen met haar moeder naar Nederland en ontmoet ten wij elkaar in het huis van onze gezamenlijke oom en tante, Jan en Dith Brinksma-Gode, die toen aan de Parallelweg woonden. Nu, ruim 60 jaren later, hebben wij nog steeds een bijzondere band, gebaseerd op een diepe genegenheid voor elkaar en respect voor ieders herinneringen aan het verleden! Een dertigtal jaren na zijn eerste ver trek naar Indië, voorafgegaan door meerdere keren Europees verlof, kwam Co Gode op 1 mei 1935 met vervroegd pensioen per m.s Sibajak, reis 29, onder gezag van kapitein J. van Duyl voorgoed naar Nederland terug. Op 27 mei werd in de thuisha ven Rotterdam afgemeerd. Vader Douwe Op de daarop aansluitende reis 30 van de Sibajak naar de Oost, scheepte zich op 12 juni 1935 een detachement sup pletietroepen Koloniale Reserve in. Onder de groep, in de Prins Hendrik kazerne in Nijmegen voor dienst in het KNIL (Koninklijk Nederlands-In disch Leger) opgeleide jongemannen, in de volksmond 'Kolonialen' ge noemd, bevond zich de 22-jarige uit Huizum (nu Leeuwarden, Friesland) afkomstige Douwe van der Wal. Een korte familiegeschiedenis Douwe van der Wal was de op 8 november 1913 als tweede kind geboren. Hij was de zoon van Bote Pieters van der Wal, geboren 2 mei 1887 te Menaldum, timmerman van beroep en Martje van der Sluis ge boren 21 april 1889 te Dronrijp. Zij kregen in totaal vier kinderen, drie jongens en een meisje, Pieter Bote, Douwe, Bondina en Bote. Douwe was vernoemd naar zijn grootvader van moederszijde, Douwe van der Sluis. Na een jeugd van 12 ambachten en 13 ongelukken in de harde crisisjaren had Douwe zich op aanraden van de toenmalige huisarts van de familie, dokter Wiemer, zelf een oud-KNIL arts, en met toestemming van zijn ouders, gemeld bij de Prins Hendrik kazerne in Nijmegen. Douwe van der Wal Bandoeng 1935 (coll. Ed Vermeulen). 50

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2007 | | pagina 18