Een zilveren bodebus uit 1804 in Helders gemeentehuis Medaillon van de Helderse bodebus (foto Piet Zeeman). Een bodebus, aldus Van Dales Groot Woordenboek der Nederlandse taal, is een zilveren medaillon met de af beelding van het gemeentewapen ge dragen door stadhuisboden. Dat laat ste is niet helemaal juist, want deze 'ambtsketens' werden (en worden) óók gedragen door de boden van wa terschappen en polders, ja zelfs door boden van de Kamers der Staten-Ge- neraal en Provinciale Staten. De geschiedenis van de bodebus gaat terug tot in de middeleeuwen. Boden die berichten moesten overbrengen droegen de geschreven en met het zegel van de opdrachtgever voorziene stukken in een bus of koker aan de gordel. Soms droeg zo'n bode ook nog een staf wanneer hij op reis was. Amsterdam heeft nog zo'n bodestaf. Vanaf de 15e eeuw werd aan de bo debus een 'schildje' toegevoegd met het wapen van de instantie die de bode vertegenwoordigde. In de loop van die tijd werd de uit voering van de bodebus kostbaarder. Befaamde sierkunstenaars en zil versmeden ontwierpen waardevolle exemplaren, momenteel vaak pronk stukken in musea. Toen het papierwerk in hoeveelheid toenam ging men er toe over dit in tassen te vervoeren. En de bode kreeg een ambtsketen als teken van zijn waardigheid. In de meeste Hol landse polders was vóór de Franse tijd (1795-1815) het polderbestuur tevens gemeentebestuur. Ook oefende het polderbestuur de rechterlijke macht uit. De dijkgraaf was tevens baljuw of schout, de heemraden waren tevens schepenen. De polderbode was ook gerechtsbode en gemeentebode. Hij sjouwde heel wat af, want hij moest De Helderse bodebus met keten (foto Piet Zeeman) niet alleen oproepen tot vergaderin gen, maar ook aanwezig zijn bij het 'schouwen' van de heren, zorgen voor voldoende wijn en mondvoorraad bij deze inspecties, ja zelfs het tafelzilver poetsen dat bij de maaltijden van het polderbestuur in het polderhuis ge bruikt werd. Toen in de Franse tijd een begin gemaakt werd met de scheiding van polderbestuur en gemeentebestuur, bleven de bezittingen van het polder bestuur veelal bij de polder. Zo ook de (meeste) bodebussen. Nadat in 2003 door fusie van waterschappen het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier was ontstaan, kwam het nieuwe waterschap zo ook in het bezit van een serie bodebussen. Bij onderzoek naar de herkomst van deze bodebussen door de historicus van het Hoogheemraadschap dr. D. Aten, bleek dat een vijftal nog in het begin van de 19e eeuw gemaakt was door de Alkmaarse zilversmid Gerrit Jacob Roghair (1765-1822). Het betreft de bodebussen van de Egmondermeer, Schermer, Zijpe- en Hazepolder, alsmede twee ketens van het Hoogheemraadschap van de Hondsbossche. 1) Daarbij viel het op dat het wapen op de bodebus van de Egmondermeer een opvallende overeenkomst vertoont met die van de bodebus van Den Helder zoals afgebeeld in de inventarisatie van bodebussen in Noord- en Zuid-Hol land uit 1980. 2) Toen kwam de vraag: Waar is die bo debus van de Helderse polder eigen lijk gebleven? Helderse bodebus Ja, waar was die Helderse bodebus ge bleven? Op die vraag had ik aanvan kelijk géén antwoord. Op het gemeen tehuis werd zelfs in eerste instantie vragend gereageerd. Bodebus? Nooit van gehoord Het was zomerva kantie, het duurde dus even, maar 45

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2007 | | pagina 15