De Kop in kaart (8)
De kaart van het Koegras van
Dirk Pietersz Abbestee (1672)
In 1610 had men uit bezorgdheid over
de pas bedijkte Zijpe (1597), Wierin-
gerwaard (1610) en de situatie aan de
Westfriese zeedijk, de Zanddijk Cal-
lantsoog-Huisduinen aangelegd. Maar
nog geen eeuw later, in 1698, klaagde
men dat men 'den spijker niet regt op
het hoofd had getroffen.
Met name was men geschrokken van
de toenemende waterverplaatsing aan
de westkant van Wieringen. Vandaar
ook dat reeds omstreeks 1620, bij de
eerste plannen ter bedijking van het
Koegras, de noodzakelijkheid van de
afsluiting van het Amsteldiep door een
dijk naar Wieringen ter sprake kwam.
Bij de steden in het gewest lag de na
druk steeds op de afsluiting van het
Amsteldiep (Wieringerdiep) en de
beveiliging van de Westfriese zeedijk.
Bij de bedijkers van het Koegras, met
name de Heren van Callantsoog lag
de nadruk altijd op de inpoldering
van hun gedeelte van het Koegras,
te weten het zuidelijk deel, met
name de waardevolle kleigronden
ten noorden van het Oude Veer. De
steden zouden bij bedijking van het
Koegras de gronden ten zuiden van
het Oude Veer krijgen en de noorde
lijke (zand)gronden. In de noorde
lijke gronden lagen dan óók nog de
aanwassen ten zuiden van het oude
eiland Huisduinen, die in het bezit
waren van de Erven Le Maire. Het
gevolg van deze belangentegenstellin
gen was een eindeloos gesteggel over
de grootte en vorm van de Koegras-
polder en het al dan niet bedijken van
het Amsteldiep. Steeds weer nieuwe
plannen betekende ook steeds weer
nieuwe kaarten en rapporten.
'het onbedijckte landt'
Aanvankelijk worden de verkennin
gen voornamelijk uitgevoerd door de
Alkmaarse landmeters vader Gerrit en
zoon Dirk Langendijk (1622/23).
De eerste kaart van het Koegrasgebied
van Dirk Abbestee is van 1643. Van
een afsluiting van het Amsteldiep is
op deze kaart geen sprake. De kaart
was namelijk vervaardigd in opdracht
van de Heren van Callantsoog. Wa
terstaatkundig een prima plan, maar
voor de steden van het Noorder
kwartier onaanvaardbaar. Die wilden
afsluiting van het Amsteldiep. Terwijl
deze kaart nog duidelijk gebaseerd
was op het werk van Dirk Gerritsz
Langendijk (1630), was Abbestee's
'Chaerte van het groote, onbedijckte
Landt 't Koegras' van 1647 al meer
gebaseerd op eigen waarnemingen.
Nog uitvoeriger is zijn kaart uit 1652,
blijkens het opschrift, nu vervaardigd
in opdracht van Gecommitteerde Ra
den, d.i. het bestuur van het Noorder
kwartier. Opvallend zijn bijvoorbeeld
de gedetailleerde peilingcijfers in het
Amsteldiep en de geprojecteerde af
sluitdijken.
In 1656 kreeg Abbestee de opdracht
tot een nog groter en gedetailleerder
kaerte van de gronden, kriecken ende
swinden, leggende tusschen Wieringen,
Wieringer Waerdt, Zijpe, Kallants
Ooge ende Huysduynen'. Inderdaad
geeft deze kaart een gedetailleerder
overzicht van zandgronden, slibbige
gronden met zand gemengd en klei
gronden, benevens zeer uitvoerige
peilingcijfers.
Abbestee wijst erop dat met name in
het noorden van het Koegrasgebied
de uitwaaiering van zand over de
waardgronden toeneemt en dat het
Amsteldiep alsmaar meer uitschuurt.
de storm van 1665
Na de zware storm van 5 december
1665, die grote schade toebracht aan
de dijken te Callantsoog en Huisdui
nen en waarbij het hoog oplopende
water door het Amsteldiep zware
schade had veroorzaakt aan de West
friese zeedijk, komt er wéér een rap
port. Het zoveelste. Een rapport en
een kaart (1672).
Het zou zo mooi zijn: bedijking van
het Koegras in combinatie met een
dijk van het vasteland naar Wierin
gen. Maar ja, wat zou het allemaal
gaan kosten? En wie zou dan precies
wat gaan betalen?
De dijk van Wieringen zou toch ei
genlijk wel moeten worden aangelegd
op kosten van het 'Gemene land'.
Maar de Staten van Holland stelden
vast dat Gecommitteerde Raden nog
niet hadden aangetoond dat de aanleg
inderdaad mogelijk zou zijn met de
middelen waarover men zou kunnen
beschikken. Ook was de vraag nog
niet opgelosthoe en in wat voegen'
men de vereiste geldmiddelen op tafel
zou kunnen brengen. De beslissing
werd verschoven 'tot nader delibera
tie'.
Van uitstel kwam tenslotte afstel.
Waarschijnlijk terecht. Want een
maand voor zijn dood schreef Abbe
stee in mei 1688, doelend op de plan
nen tot dijkaanleg naar Wieringen
over de 'schrickelijke onnutte kosten'.
Want: 'op zodaenige vlackte soo een
werck te beginnen is onmogelijk om
voor de zee bestent te houden'.
Abbestee had na meer dan veertig
jaar bemoeienis met getijde stromin
gen in de noordelijke zeegaten diep
respect gekregen voor de kracht van
het water. Hij zag in dat, zelfs al zou
men er in slagen zo'n dijk aan te leg
gen, deze inspanningen bij de toen-
69