Dijk en vuurtoren, plekken waar je lekker kunt uitwaaien als het een keertje tegenzit
(beeldbank).
landde er enige malen een klein
sportvliegtuig op het sportveld naast
de Onderzeedienstkazerne. De enige
bewapening bestond uit een licht -
kogelpistool. Het vliegtuigje kwam
post brengen en aan de piloot werd
ook door echtgenotes van in Enge
land verblijvende militairen gevraagd
om brieven mee terug te nemen. De
Duitse militairen van de "Kriegsma-
rine" waren nog gehuisvest in de ka
zerne, hetgeen wel eens leidde tot een
gespannen sfeer.
Elke keer als het kleine vliegtuig weer
ging opstijgen keek iedereen met
spanning toe of het wel voldoende
hoogte zou bereiken om net nog het
hoge hek rond het sportveld te kun
nen ontwijken.
Op het sportveld hebben ook schapen
gegraasd. Er kwamen echter steeds
minder schapen doordat diverse huis
vaders uit de buurt het karige vleesrant
soen dat hun door de distributiedienst
was toebedeeld trachtten aan te vullen
met 'georganiseerd' schapenvlees.
Na de oorlog heeft meester Kramer
geprobeerd mij alsnog het alfabet
te leren en kwam ik daarna terecht
op de Rijks Hogere Burger School.
Een wel heel erg weidse benaming
voor een verzameling scharrige oude
woningen die waren ingericht als
schoollokalen. Er waren, zegge en
schrijve, twee toiletten beschikbaar
waarvan er natuurlijk één gereser
veerd was voor de leraren.
Overigens waren ze beide voortdu
rend defect. Ik stopte een dode muis
in het klassenboek bij de Franse le
rares, mejuffrouw Niemeier en werd
daarom twee dagen van school ge
stuurd en had een aanvaring met de
tekenleraar, de heer Beekhuis van Til,
omdat ik hem aansprak als mijnheer
Theehuis van Bil.
Overigens vond dit alles plaats voor
dat het vak pedagogie was ingevoerd
als verplicht vak op de lerarenoplei
ding en men dus ook niet goed wist
om te gaan met toch wel erg lastige
leerlingen.
Het werd tenslotte helemaal niks en
ik zocht na drie jaar mijn toevlucht op
de Ambachtsschool.
Ook hier alweer geen behoorlijk
schoolgebouw, maar ik begreep nu dat
we dat uiteindelijk te danken hadden
aan onze oosterburen die hier vijfjaar
hadden gelogeerd. Immers ook de Am
bachtsschool was evenals de R.H.B.S.
op last van de Duitse bezetter gesloopt.
Arie Vlam, een postzegelvriend van
mijn stiefvader en destijds ambtenaar
van de burgerlijke stand, zei mij op
een keer dat ik een Sudeten Nieu-
wedieper was. Hij heeft me daarna
uitgelegd wat hij daarmee bedoelde.
Hij refereerde aan de Duitsers die
in Sudetenland woonden en door
Adolf Hitier naar huis werden ge
haald. "Heim ins Reich". Geen echte
Duitsers dus, maar ze bezaten wel
alle eigenschappen. Zo werd ik dus
beschouwd als geen geboren Nieu-
wedieper, maar ik bezit wel alle stre
ken. Men zij gewaarschuwd.
Het is uiteindelijk toch nog allemaal
goed gekomen dank zij de steun van
mijn trouwe echtgenote tijdens een
jarenlange avondstudie.
Leiden, mijn geboortestad, heeft mij
altijd aangetrokken mede doordat er
nog zoveel familieleden woonden.
Na mijn pensionering heb ik zelfs
overwogen om er te gaan wonen,
maar ja, ze hebben daar geen dijk en
ook geen vuurtoren en waar moet je
dan heen als het eens een keer tegen
zit en je lekker wilt uitwaaien.
Hoewel ik tegenwoordig woonachtig
ben in Julianadorp, het "Wassenaar"
van Den Helder, zwerf ik toch het
liefst langs de Bassingracht.
L. Lasschuijt
75