Links van de school het huis van meester Kramer
(beeldbank).
Doordat mijn stiefvader werkzaam
was bij de Gemeentelijke Gas, Water
en Lichtbedrijven bleven wij in Den
Helder wonen.
Tijdens bombardementen waren
vrijwel alle ruiten van onze woning
gesneuveld en waren de ramen dicht
gespijkerd met planken en platen
hardboard, zodat het ook overdag
nogal donker was in huis.
De nachten werden vaak doorge
bracht in zogenaamde kazematten
in de Helderse duinen, heel gezellig
een aantal ledikanten op een rij in
het zand. Op een meegebrachte kof
fergrammofoon werd tot vervelens
toe een toenmalige hit ten gehore
gebracht. De tekst luidde: "Het is geen
gein in de maneschijn, helemaal al
leen in je eentje".
Regelmatig werd er in opdracht van
mevrouw de Klerk, haar man had een
aannemersbedrijf op Huisduinen, een
nieuwe laag zand aangebracht bo
venop de kazemat. Andere kazemat
slapers waren de leden van de familie
Morée, van de fietsenwinkel op de
hoek van de Sluisdijkstraat.
De Ruyghweg met links de fietsenzaak van Morée, rechts de ijzerwarenhandel van
Brakhoven (beeldbank).
Veelvuldig bracht ik bezoeken aan
mijn vrienden Jan en Harold Suther-
land die woonden in het, door ons zo
genoemde, kippendorp. Dit was een
verzameling tot woning omgebouwde
kippenboeten ergens midden in het
weiland aan de Jan Verfailleweg. Het
vervoer geschiedde per autoped.
Mijn opleiding tot 'straatvechter' heb
ik ontvangen in de Pilo. Regelmatig
vonden er 'veldslagen plaats tussen
groepen jongens uit de 'Vogelbuurt'
en de Pilo. Eenmaal sloten ze een ver
bond en trokken gezamenlijk op tegen
Tuindorp. Deze veldslagen vonden
meestal plaats tussen de rails van het
zijspoor dat leidde naar de voormalige
Onderzeedienstkazerne. Daar waren
immers grote keien in groten getale
voorradig.
Kort na het einde van de oorlog,
74