Intussen werd koortsachtig gewerkt aan de opbouw van een leger, dat in mei 1673 tenslotte op een sterkte was gebracht van 77.000 man voetvolk, 14.000 ruiters en 2000 dragonders. Maar het Franse leger was tenslotte bijna tweemaal zo groot: 140.000 man voetvolk en 40.000 cavalerie. Ook aan de kustverdediging werd hard gewerkt. Vestingen werden ver sterkt, nieuwe schansen aanbesteed. Langs de hele kust was een verhoogde bewaking met seinposten en vuren georganiseerd. In de (gedrukte) Instructie voor de wachten bij 't wachthuys achter Huijs- duijnen staat onder meer: 'Dezelve vernemende eenich aencompste van notabel ghetal van vijandtlijcke sche pen, die naer of langs de wal zeylende blijven liggen, ende met het uytwerpen van de anckeren, opgijen ofte inhalen van de zeylen ende uytsetten van de Boots het Landt soude willen aendoen, sullen aenstonds bij dagh de korf op halen ende bij nagt het vier-teycken [vuur-teken]) aensteecken Als het menens bleek moest iedereen ge waarschuwd worden: 'de Clocken ge- trocken, den Trommel geroert ende de Landsaten in de Wapenen gebracht.'.1 Ook de tonnen en bakens in de zee gaten werden verwijderd. De plaat selijke bevolking wist de weg tussen zandbanken en ondiepten in de kustwateren toch wel. Voor de vijand zou het ontbreken van betonning en bebakening desastreus kunnen zijn.2 Elke vierde man ten platteland moest met zijn paard naar de kuststrook komen om in de oorlogvoering ge traind te worden. Midden juli 1672 werden duizenden boeren met hun paarden bij Huisduinen/Den Helder geconcentreerd. Ze werden, verdeeld over tien compagnieën ruiterij, op het Koegras ten zuiden van Huisduinen gedrild. De kroniekschrijver Dirk Burger van Schoorl (1654-1714), chirurgijn in Oudesluis (Zijpe) en Callantsoog, schrijft hierover onder meer: "1672 Den l.july zag men van alle kerken en toorens de princevlag waayen. Den 14 dito zijn er duizenden boeren van de Helder geprest. Den 10 Cornelis Tromp (1629-1691). Gra vure naar Abra ham Blotelingh (uit: J.C. de Jonge, Geschiedenis van het Nederlandsche Zeewezen). augustus liet de heer van Welderen 10 compagnie ruiters op het Koegras dril len, alles in battallie [bataljons]. Dit gedaan zijnde wierd er een maaltijd gehouden aan een lange tafel, in pre- zentie van duizenden menschen". Ook de schans op Texel, die bij Huisduinen en bij de haveningang van het Nieuwediep werden ijlings in gereedheid gebracht. De laatste schans moest zelfs geheel vernieuwd worden, want bij de storm van 5 december 1665 was 'de schans op 't Nieuwediep bij de Heldergeheel weggespoeld en geruïneerd'? De Ruyter opperbevelhebber De dreiging vanuit zee bleef. In de zomer van 1673 bereidde de vijand een laatste, alles beslissende aanval voor. Prins Willem III, inmiddels stadhouder, maar óók admiraal-ge neraal, wilde geen enkel misverstand over het leiderschap ter zee. Tot dus verre hadden De Ruyter en zijn voor gangers in hun hoedanigheid van luitenant-admiraaal van Holland en West-Friesland geen andere titel ge voerd dan die van luitenant-admiraal. Wanneer ze opereerden als opper bevelhebber van de gehele vloot - en dat was meestal het geval - werden ze aangeduid als eerste persoon, chef of opperhoofd, maar nooit als luitenant admiraal-generaal. Dat was in feite de stadhouder. Om alle misverstanden, met name met admiraal Cornelis Tromp te voorkomen, verhief de prins Michiel Adriaensz de Ruyter op 21 februari 1673 tot luitenant-admi raal-generaal voor het leven (hij was echter wel zo wijs Cornelis Tromp in het geheim de toezegging te doen dat hij na de dood van De Ruyter met deze zelfde waardigheid bekleed zou worden.) Dat de prins De Ruyter het opperbevel over de gehele vloot van de Republiek toevertrouwde was overigens volkomen terecht. Hij was uitermate bekwaam, beschikte inmid dels over een grote ervaring en was bij zijn mensen ongekend populair. Niet voor niets sprak men van 'best- evaer' (grootvader), de vertrouwelijk eerbiedige koosnaam die eerder de 65

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2007 | | pagina 67