den en Rochester is int werck gestelt,
te vereeren een goude keeten met een
Medaille, tot een gedenck teeken in
sijne familie en voor deposteriteijt'.63
Op 15 mei 1672, vlak voor zijn ver
trek naar Texel, liet Vlugh zijn testa
ment opmaken. Daarin wordt vast
gelegd dat ketting en medaille 'altoos
zal moeten blijven bij ende aan sijn
Testateurs Bloede, en Geslachte sonder
daarvan in eenige tijden te mogen
vervreemden' en altijd bewaard moet
worden door zijn oudste, mannelijke
bloedverwant. In 1672 was dat broer
Thomas. Die werd tevens aangesteld
tot executeur testamentair en voogd
van zijn kind(eren).
Vlugh kreeg maar een kind, een zoon
die, naar zijn grootvader, Albert werd
genoemd. Na het overlijden in 1683
van Thomas Vlugh kreeg hij ket
ting met medaille. Jaren later, op 8
november 1707, heeft Albert Vlugh
'ter Weeskamer te Enkhuizen bovenge-
bragt de Gouden Ketting, en de Kogel
-- daarbij tegelijk overleggende Een
Copij van het Testament van de Schout
bij Nacht David Vluch'.64 Naar zijn
motief kunnen we slechts gissen. In
1702 stond Albert Vlugh als luitenant
in dienst van de admiraliteit van het
Noorderkwartier.65 Vermoedelijk was
hij dat in 1708 nog, stond hij op het
punt van uitvaren en hield hij reke
ning met de mogelijkheid de tocht
niet te zullen overleven. Bovendien
was zijn enige kind, David genaamd,
het jaar daarvoor op el^arige leeftijd
als scheepsjongen in dienst van de
VOC afgereisd naar Oost-Indië. Ook
hij zou zijn vaderland misschien niet
terugzien. Maar de gouden ketting
was nu in ieder geval veiliggesteld
voor eventuele schuldeisers en kon
naderhand altijd weer worden opge-
eist. Dat is echter nooit gebeurd. Op
8 juni 1880 berichtte de minister van
Financiën aan het gemeentebestuur
van Enkhuizen 'geene vrijheid te vin
den den gouden Erepenning en Kogel
van wijlen den Admiraal DAVID
VLUG, vroeger alhier bewaard, doch
opgedragen aan de algemene Commis
sie van likwidatie der zaken van de
voormalige Wees- en Monboirkamers,
opnieuw alhier in bewaring te geven,
maar deze historische voorwerpen in
het Nederlands Museum wenscht ge
plaatst te zien.66
Albert en David Vlugh waren
blijkbaar de laatste in leven zijnde
mannelijke bloedverwanten van de
schout-bij-nacht. De overlijdensda
tum van zoon Albert is niet bekend,
maar moet liggen tussen 8 november
1707en 26 april 1714, kleinzoon Da
vid overleed op 24 juli 1711 te Batavia.
De aanval op Landguard Fort op 12
juli 1667
Na Chatham werden de stroom
opwaarts gelegen Engelse oorlogs
schepen bij Upnor Castle vernietigd.
Terwijl enkele fregatten het kasteel
onder vuur namen, wisten vijf bran
ders er langs te glippen en de dokken
hogerop te bereiken. De branders
werden aangevoerd door De Ruyter,
De Witt, Van Ghent, De Liefde en
David Vlugh die, aan boord van hun
sloepen, 'door hun voorbeeld en door
hun taal de reeds blakende geestdrift
der bevelhebbers en van de manschap
pen der opzeilende schepen nog meer
opwekten en met koelbloedigheid te
midden van het grootste gevaar hun
bevelen uitdeelden', aldus De Jonge
in zijn Het Nederlandsche Zeewezen.
Drie kapitale schepen, de Loyal Lon
don, de Royal Oak en de Royal James
gingen in vlammen op.67
SuffoLK
Essex r
NoöRdz. EE
De gedenkpenning, in 1667 door de Staten-Generaal verleend aan David Vlugh
(uit: D.F. Scheurleer, Onze mannen ter zee in dicht en beeld, tweede deel).
Y
Riv/ER
Rivier
DftbeN
OSWEU.
J UMdl |\T(JS pc 11 fits
Vf>-I IDnvicJ Vkuglrt
s LnNd^uflftd'-foRt
De ligging van Landguard Fort tegenover Harwich.
53