I den om eventuele aanvallen vanuit zee af te slaan, zeilde het smaldeel op 19 juni eerst de Theems op om de bij Gravesend gesignaleerde Engelse schepen aan te tasten. Toen op 20 juni bleek dat die hogerop waren gebracht, werd besloten tot een aanslag op de Medway. Na de uitschakeling van fort Sheerness op het eiland Sheppey aan de monding van die rivier zouden de verderop liggende schepen worden aangepakt. Drie schepen en wat bran ders onder bevel van kapitein Jan van Brakel werden vooruitgestuurd om de aanval op Sheerness te openen, de rest van het smaldeel zou volgen. In de vroege ochtend van 21 juni werden de soldaten onder Dolman aan land gezet. Nadat het fort was veroverd en het grootste deel van de aangetrof fen scheepsmaterialen aan boord van de Nederlandse schepen was gebracht, werden de verdedigings werken geslecht en de magazijnen in brand gestoken. De ruwaard, die het fameux exploit zoals hij de tocht noemde beslist mee wilde maken, had zich ingescheept op de Agatha, tijdelijk Van Ghent's vlaggenschip. Vlugh was aan boord gegaan van de Leeuwen, De Liefde van de Bescher ming. Om de situatie te verkennen stuurde Van Ghent twee adviesjachten en enkele sloepen verder de rivier op. Deze verkenners rapporteerden dat er minstens achttien onttakelde oorlogsschepen lagen, beschermd door afgezonken schepen. Kapitein Thomas Thobiasz van de Bescherming kreeg opdracht met vier fregatten, drie gewapende adviesjachten en twee branders op te zeilen naar Chatham. In de loop van de avond bereikte hij de versperring van afgezonken schepen ter weerszijden van de Mos- selbank. De nacht werd gebruikt voor opruimingswerk, zodat de rest van het smaldeel de volgende ochtend ongehinderd kon passeren. Ten oos ten van Chatham was de Medway afgesloten met een zware, ijzeren ket ting. Toen Van Gent zich bij Thobiasz voegde, had deze het vuur al geopend op de strandbatterijen en de oorlogs schepen die de ketting moesten be schermen. De Nederlandse schepen konden zich in de nauwe vaargeul onvoldoende ontplooien, een aantal liep vast en de vaart was er uit. Ten slotte maakte Van Brakel een einde de impasse door met zijn lichte fregat de Vreede en de branders Suzanna en Pro Patria recht op de ketting af te zeilen en de Unity in te nemen, het Engelse schip dat daar vóór lag. Ver volgens zeilde commandeur Jan Da- nielsz van den Ryn met zijn Pro Pa- tria de ketting aan stukken. Achter de ketting lagen vijf Engelse schepen: de Matthias, de Monmouth, de Carolus Quintus, de Sancta Maria en de Royal Charles. Na het breken van de ketting had de Pro Patria zich vastgeklampt aan de Matthias, die in brand raakte en kort daarop de lucht in ging. De Carolus Quintus werd veroverd door Van Brakel en brandde volledig uit. De Monmouth wist stroomopwaarts te ontkomen, de Sancta Maria werd in brand gestoken, de Royal Charles zonder slag of stoot veroverd. Dit admiraalsschip, het derde in grootte van de Engelse marine, was op dat moment slechts gemonteerd met 30 stukken en onbemand, terwijl het volledig gemonteerd 82 stukken telde met een bemanning van 600 kop pen.61 De opvatting dat de ketting bij Chat ham in stukken stuk werd gevaren door Van den Rijn met zijn Pro Patria heeft algemeen ingang gevonden. Echter, er is nog een andere versie. Daarin wordt een hoofdrol toege schreven aan David Vlugh. Nadat hij de actie van de Pro Patria heeft geme moreerd vervolgt Gerard Brandt met: 'Doch eenige melden dat de ketting door ordre en beleidt van den Schout- bynacht Vlug werdt los gemaakt, bren gende of zendende eenige matroozen aan landt, die een der yzere bouten, daar ze aan vast was, braaken: en dat die bout noch heeden ten daage t' Enk huizen, ter gedachtenis van dat stout bestaan, werdt bewaart'.62 De Royal Charles en de Unity werden door Van Brakel in triomf naar Ne derland geëscorteerd. De kanonnen van de Royal Charles zouden worden verkocht, de opbrengst worden ver deeld onder degenen die zich verdien stelijk hadden gemaakt bij de verove ring. Dat heeft nog heel wat voeten in aarde gehad. Er waren bevelhebbers die beweerden, dat juist zij het waren geweest die het schip hadden ingeno men, bijvoorbeeld De Liefde. Op zijn beurt verklaarde Vlugh 'dat hy de Roy- ael Charles meende aen te tasten; doch dat de Vice Admirael, omdat hy hem die eere niet gunde, hem terugge riep'. Volgens 't volck van Vlugh' was dit inderdaad zo gegaan. Hoe dan ook, voor hun aandeel in de verovering van de Royal Charles werden zowel Van Ghent, De Liefde, Vlugh als Tho- biasz beloond met een gouden ketting met gedenkpenning. De waarde ervan hing af van hun rang. Die van Vlugh kostte 1400 gulden. De penning draagt als opschrift: 'De Staten Generael der Vereenighde Nederlanden, hebben goet gevonden aen den Schout bij Nacht Vlugh als in die qualiteit onder den Lieu[tenan]t Admirael van Ghent gecommandeert hebbende het gros van fregatten daer mede het fameux exploit den 21. 22. 23. Junij 1667 op de Rivieren van Lon- Willem Joseph baron van Ghent (1626-1672) Een gouden ketting met gedenk penning 52

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2007 | | pagina 54