gente portie gemelte Bartel Vlugh com-
peterende toekomende] in sijn ou
ders goederen'. Die portie bestond uit
570 carolus guldens, een bed met toe
behoren en een gedenkpenning. De
bezittingen van Bartel Vlugh die zich
nog in het sterfauis van zijn ouders
bevonden, 'te weten een mantel, acht
hemden, twee beffen, een psalmboekje
met silveren sloten, en een silveren sig
net', mochten daar tot zijn terugkeer
uit de Oost blijven.28 Hierboven is al
gemeld dat Bartel en Machtelina een
kind kregen, een zoon met de naam
Albert.
David Vlugh (1623 - 1673)
Ook deze Vlugh was voorbestemd
voor het zeemansleven. Hij zal eerst
wel aan boord zijn gestapt bij zijn
vader of oudste broer. Maar zijn
loopbaan begon bij de marine. In een
rekest aan de Staten-Generaal van
februari 1665, waarin hij verzoekt
omme een vacante Capiteyns plaetse
te water' bij de admiraliteit van het
Noorderkwartier staat dat hij 'van
jongsop de zee heeft bebout, waeron-
der hy in den jare 1639 de eere heeft
gehadt van desen Staet te dienen, eerst
onder commando van Capiteyn Mal-
kentent, alsmede onder den Capiteyn
Lastdrager, ende heeft den suppliant
onder de voornoemde Capiteyns ge-
dient den tyt van drie jaren'.29
Vlugh diende achtereenvolgens on
der Gijsbert Hendriksz Malcontent
(1602-1653) uit Enkhuizen, kapitein
in dienst van Directie van die stad
en Cornelis Claesz Lastdrager (geb.
1594), ook uit Enkhuizen, maar als
kapitein in dienst van de Directie
Amsterdam.30 Malcontent en Last
drager vochten in 1639 onder luite
nant-admiraal Maarten Harpertsz
Tromp in de slag bij Duins. Zes jaar
later maakten ze onder Witte de With
deel uit van de vloot die de 300 koop
vaarders, waaronder het fluitschip
van Thomas Vlugh, door de Sont
leidde, Lastdrager als kapitein van de
David Vlugh.
Ets van H. Bary,
ca. 1670
(Westfries Archief,
Hoorn).
Wakende Boey, Malcontent van de Ge
trouwe Harder. Malcontent sneuvelde
in 1653 in de slag bij Portland tijdens
de Eerste Engelse Oorlog.31
Vlugh zou in 1639 al opgeklommen
zijn tot luitenant, maar maakt daar
in zijn rekest geen gewag van.32 Dat
is natuurlijk vreemd, maar misschien
was hij nog geen luitenant. Hij was
met zijn 16 jaar wel erg jong voor die
rang. Uitgesloten is het echter niet:
Engel Michielsz de Ruyter was onge
veer even oud toen hij luitenant werd
33 maar was natuurlijk wel "de zoon
van".
Schipper
Na die drie jaar in staatse dienst is
David Vlugh ongetwijfeld blijven
varen. Hij duikt voor het eerst weer
op in 1654 als schipper 'op sijnen
schepe genoemt de Statijnsche Joffer',
waarmee hij op Nancy voer.34 Uit het
Zeebrievenboek blijkt dat hij in 1657,
1658 en van 1660-1663 schipper was
op de 'Statijnse Vrijer [die] voor 't
meerendeel in dese geunieerdeprovin
cie 't huys behoort'. Het was een schip
van ca.140 last, 35 vermoedelijk een
gemonteerd bewapend] fluitschip.
Genomineerd als kapitein
In het voorjaar van 1659 werd vice-
admiraal Michiel Adriaensz de Ruyter
met een vloot naar de Sont gestuurd
om de Denen bij te staan in hun
strijd tegen de Zweden. David Vlugh
ging mee als schipper op een van de
victualieschepen, misschien de Sta
tijnse Vrijer, 'geladen met ammonitie
van oorloogh ende ander behoeft'. Na
aankomst in de Belt diende hij onder
opperbevelhebber luitenant-admiraal
Jacob van Wassenaer-Obdam, die
al in oktober 1658 naar de Sont was
vertrokken.36
Tegen het einde van deze expeditie,
op 8 april 1660, werd Vlugh door de
admiraliteit van het Noorderkwartier
voor de eerste maal genomineerd als
kapitein. Door het overlijden van een
van de kapiteins die, net als Vlugh,
dienst deed in de Sont, was een vaca-
46