wat daar mee samenhing vertrouwd zijn geraakt. Dat kwam natuurlijk ook door het beroep van de vader. Tho- masz was niet alleen (groot)schipper, maar ook koopman, reder en be vrachter. Hij dreef met name handel op het Oostzeegebied.9 Geen wonder dat zijn zoons ook naar zee gingen. Wanneer Albert Thomasz zich voor het eerst Vlugh is gaan noemen, is onbekend. De naam wordt begin 1639 al gebruikt10 en is vermoedelijk ontleend aan een scheepsnaam. In de tolregisters van Elbing van 1585-1700 is opgetekend dat Albert Thomasz vanuit die havenstad oostelijk van Dantzig, op 21 oktober 1653 met de Oude Vlucht een lading gerst vervoer de.11 Een jaar later kreeg zijn zoon 'Andries Flugh van Enchuysen een zeebrief ende een gesont brief, gaende met sijn schip genaemt de oude flugh, op hebbende tien Matroozen'. Het ging om een fluitschip van 150 last.12 Naast de Oude Flucht, was er ook een Jonge Vlucht. Op deze fluit van 150 last is David Vlugh schipper geweest. Op 12 december 1663 kreeg hij 'gaen de na Vranckrijck' voor dit schip een zee- en gezondbrief.13 De familie Vlugh Thomas Vlugh trad in de voetspo ren van zijn vader en werd ook (groot)schipper, koopman, reder en bevrachter. In 1643 was hij schipper van een boeier,14 in 1645 van een ongemonteerde niet bewapende] fluit die, geladen met haring en zout, op weg was naar Stettin. Met dit schip maakte hij deel uit van een convooi van 300 koopvaarders dat door vice- admiraal Witte Cornelisz de With (1599-1658) zonder tol te betalen door de Sont werden geleid.15 Als reder kocht Thomas Vlugh in 1655 van Johan Bartel, koopman te Stettin 'een achte met een twintichste paerte sche[e] ps gemelte Johan Bar tel toebehorende en [de] redende aen de schepe genaemt de Statijnse Jouf- frouw16, daer schipper op is David Vlugh sijn copers broeder, leggen [de] tegenwoordich tot Straelsondt'.17 De Zuiderkerk, 1726. Tekening van Cor nells Pronk (Westfries Museum, Hoorn). Thomas Vlugh heeft in Enkhuizen twee openbare ambten bekleed. In 1667 en 1670 was hij schepen, in 1666, 1668 en 1671-1680 'vooghd van het oude arme weeshuys'.18 In 1673 werd hij benoemd tot kapitein bij de admiraliteit van het Noorderkwartier en nog datzelfde jaar bevorderd tot vice-admiraal. Dat laatste baarde veel opzien, omdat hij nog nooit in staats dienst ten oorlog was gevaren.19 Hij is beslist een man van aanzien geweest. Jaren eerder was hij al eens door de vroedschap voorgedragen als kapi tein, zelfs als vlagofficier bij Noorder kwartier. Van Thomas Vlugh zijn huwelijk noch nakomelingen bekend. Ver moedelijk bleef hij vrijgezel. Dit mag blijken uit het testament dat hij in de cember 1673 liet opmaken. Er wordt geen melding gemaakt van vrouw of kinderen, maar wel van een vrouw bij wie hij woonde. Hij legateert al lereerst 200 zilveren dukaten aan een zekere Grietien Cornelis, maar met de restrictie dat 'de vruchten van dien comen op Lysbeth Jans bij wien hij Testateur woont'. Vervolgens benoemt hij zijn zuster Engeltje Vlugh, 'Albert Bartelsz Vlugh zoon van zijn zal[iger] broeder Bartel Vlugh, ende Albert Davidsz Vlugh naergelaten zoon van sijn sal[iger] broeder David Vlugh' tot enige en universele erfgenamen. Ten slotte worden Joan Cant en Hendrick Ris, respectievelijk schepen en oud commissaris, aangesteld tot voogd van zijn twee minderjarige neven.20 David Vlugh was in juni 1673 gesneu veld, Bartel Vlugh blijkbaar ook al overleden. Hetzelfde gold voor An- dries Vlugh.21 Toen Thomas Vlugh dit testament liet opmaken lag hij ziek te bed. Weer hersteld herriep hij het in mei 1674 en liet een nieuw opma ken. Nu wordt 'sijn live ende beminde suster Engeltien Vlugh' aangewezen als enige en universele erfgenaam. Beide neven krijgen ieder een legaat van 2500 gulden. De heren Cant en Ris houden alleen de voogdij van Albert Davidsz Vlugh.22 Engeltje Vlugh (1625-1693) trouwde met Roeloff Andriesz Droogscheer der.23 Hun zoon Andries Roelofsz moet op enig moment de naam Vlugh hebben aangenomen:24 in 1684 benoemt Engeltje, die inmiddels weduwe is, Roelof Andriesz Vlugh, het kind van haar overleden zoon Andries Roelofsz Vlugh, tot enige erfgenaam.25 Engeltje was de enige erfgenaam van haar broer Thomas 'die ten zijnen laste had genomen alle schulden waarmee de boedel van zijn broer sal[iger] schout bij nacht David Vlugh was be zwaard.26 Andries Vlugh was schipper: in mei 1654 op"t schip de Statijnsche Joffer groot omtrent hondert vijftien lasten', eind dat jaar en in de jaren daarna op de Oude Vlugh (Vlucht).27 Ook van hem zijn huwelijk, noch kinderen bekend. Bartel Vlugh nam vermoedelijk dienst bij de VOC. In 1658 zat hij in Oost- Indië. In maart van dat jaar sloten Thomas, David en Andries, wier ouders intussen waren overleden, samen en namens de echtgenoot van Engeltje, met Machtelina Andriesdr 'huysvrouwe van Bartel Alberts Vlugh absent naar oostindiën seecker contract van uytcoop nopen de contin- 45

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2007 | | pagina 47