samenstelde, zorgde er wel voor dat
belangrijke functies aan boord door
betrouwbare lieden werden ingeno
men. Later, in 1666, treffen we bij
voorbeeld Hendrik Visscher als lui
tenant van Houttuijn aan33. Visscher
was een koopvaardijschipper uit Me-
demblik en moet een goede bekende
van de kapitein zijn geweest. Ook
andere functies en rangen aan boord
van het schip van kapitein Houttuijn
werden door plaatsgenoten bekleed.
De vrouw van Houttuijn, Aagje Cor-
nelis, hield zich bezig met de provi
andvoorziening. Dit was een gebrui
kelijke taak voor een kapiteinsvrouw
in de zeventiende eeuw. Zo bestelde
zij in 1666, samen met een andere
kapiteinsvrouw, gerookt spek 'om op
de scheepen van oorloge te gebruijc-
ken'. De koop ging niet door omdat
de twee vrouwen de aangeboden
spek van slechte kwaliteit vonden. In
plaats hiervan bestelden ze een aantal
varkens.34 Na een reis vergoedde de
admiraliteit de ingekochte etenswaren
door zogenaamde kostpenningen uit
te betalen. De hoogte van het bedrag,
veelal tienduizenden guldens, werd
bepaald door het aantal vaardagen
en het aantal opvarenden. Aangeno
men mag worden dat een kapitein er
een marge van 20 tot 35 procent aan
overhield.35 Deze marge was groter
naarmate de kapiteinsvrouw scherper
inkocht. Kostpenningen vormden de
belangrijkste inkomstenbron voor een
kapitein, ongeacht of hij een vast of
tijdelijk dienstverband had.
De tweede zoon, Cornelis Houttuijn,
ondersteunde zijn moeder bij de in
koop van proviand. Hij meldde zich
bijvoorbeeld in juni 1666 bij bakker
Meindert Lubbertsz en bestelde bij
hem tien zakken brood. Toen over
deze bestelling een dispuut ontstond,
zou hij hierover eerst met zijn moe
der spreken.36 Het bevestigt dat de
kapiteinsvrouw de touwtjes in handen
had. Ook bij een andere gelegen
heid trad Cornelis als "werknemer"
van het familiebedrijf Houttuijn op.
Op 18 november 1664 werd hij voor
het gerecht van Medemblik gedaagd
en ervan beschuldigd onterecht een
bedrag van 9 gulden te hebben ont
vangen. Volgens de eiser, Sara Jans uit
Medemblik, kwam dit bedrag niet aan
hem toe maar aan haar minderjarige
zoon Jan. Haar zoon zou het bedrag
als maandgage op het schip van kapi
tein Houttuijn hebben verdiend.37
Cornelis lijkt ten opzichte van zijn
oudere broer Dirk geen onderge
schikte rol in het familiebedrijf te
hebben gespeeld. Niet voor niets
bepaalde kapitein Houttuijn in twee
opeenvolgende testamenten uitdruk
kelijk dat, in het geval hij zou komen
te overlijden, Cornelis de wapenuit
rusting ('alle de degens en draghban-
den') van zijn vader zou erven.38
Een levensbedreigende situatie
De slag bij Ter Heide kende voor
Adriaan Dirksz Houttuijn een bij
zonder vervelende nasleep. Hij werd
ervan beschuldigd zich in de ochtend
van 10 augustus aan de gevechtshan
delingen te hebben onttrokken. De
zware beschuldiging werd onder
steund door getuigenissen van kapi
tein Bronsvelt en zijn bemanning van
het oorlogsschip Breda. Zij verklaar
den het schip Kasteel van Medemblik
rond 11 uur in de ochtend van 10
augustus te hebben gezien met de
it
proppen nog op de kanonnen. Hier
uit werd geconcludeerd dat kapitein
Houttuijn op dat moment nog niet
zijn geschut had gebruikt.
De beschuldiging leidde ertoe dat de
Medemblikker kapitein, in afwachting
van de krijgsraad, op Texel gevangen
werd gezet. Begin september werd
Adriaan Dirksz Houttuijn door zijn
zuster bezocht. Tijdens haar bezoek
had zij vernomen dat het Kasteel van
Medemblik zonder haar broer zou
uitvaren. Naar haar mening was dit
'onfatsoenelijk ende tot merckelijcke
ondienste vant landt'. De zuster van
de kapitein pleitte bij de Staten-Ge-
neraal voor vrijlating van haar broer
omdat zijn gevangenschap ongegrond
en 'buijten reden zou zijn. Maar haar
verzoek werd niet ingewilligd en het
Kasteel van Medemblik kwam onder
het commando van de luitenant van
Houttuijn te staan.
Op 27 september 1653 kwam de zaak
Houttuijn voor de krijgsraad. Hoe
ernstig de situatie was bleek uit de
strafeis van de aanklagers. De heren
advocaten fiscaal eisten 'dat de gevan
genen sal worden gestraft met de coor-
de datter de doot na volcht, ende dat
het doode lichaem soo lange sal blijven
hangen tot dat het verrot is'. Het ver
weer van Houttuijn was pover. Hij viel
Het kasteel van Medemblik, nu genoemd kasteel Radboud. Tenminste vier schepen
van de admiraliteit van West-Friesland en het Noorderkwartier waren naar dit mid
deleeuwse bouwwerk vernoemd. Adriaan Dirksz Houttuijn commandeerde in 1653
een oorlogschip met de naam Kasteel van Medemblik. De foto dateert van het
begin van de twintigste eeuw.
32