De Slag bij Ter
Heide op 10
augustus 1653.
Naar aanleiding
van deze confron
tatie tussen de
Engelse en Neder
landse oorlogsvloot
moest Adriaan
Dirksz Houttuijn
voor de krijgsraad
verschijnen. Litho
van P.J. Schotel
uit de negentiende
eeuw (Collectie
Marinemuseum).
de huurprijs: 4.600 gulden per maand.
Deze prijs was inclusief 50 beman
ningsleden. Ook Engelse schippers
werden benaderd om hun schip te
verhuren.20
Om de handelsrelatie met zowel de
Venetianen als met de Turken niet te
schaden trachtten de Staten-Generaal
een neutrale houding aan te nemen.
In februari 1646 werd de neutrali
teit zwaar op de proef gesteld door
het verzoek van Venetië om Luikse
huurlingen door Nederland te mogen
laten trekken. De soldaten zouden in
Nederland worden ingescheept voor
hun reis naar de Middellandse Zee.
Maar hiervoor durfde men in Neder
land geen toestemming te verlenen.21
Intussen waren wel 12 Nederlandse
schepen, waaronder het Wapen van
Genua, uit Nederlandse havens ver
trokken om aan de strijd tegen de
Turken deel te nemen. Het feit dat
Nederlandse schepen aan de zijde
van Venetië meevochten, was door de
Turkse vorst niet onopgemerkt geble
ven. Op 17 februari 1646 behandel
den de Staten-Generaal een brief van
de Nederlandse vertegenwoordiging
in Constantinopel, waarin wordt ge
meld dat de inzet van de schepen tot
grote boosheid van de Turkse vorst
had geleid.22
Kort nadat Adriaan Dirksz Hout-
tuijn was uitgezeild, bekrachtigden
de Staten-Generaal dat de eigenaren
van de 12 schepen lastgeld dienden te
betalen.23 Hiermee onderstreepten de
Staten dat de uitreding van de sche
pen een particuliere aangelegenheid
was en dat zij er geen bemoeienis mee
hadden.
Kapitein van de admiraliteit van
het Noorderkwartier
Adriaan Dirksz Houttuijn zou tot
1651 in de zeemacht van Venetië
hebben gediend.24 Daarna keerde hij
naar Medemblik terug. In maart 1653
werden Houttuijn en zijn stadsgenoot
Jan Jansz Rootjes als kapitein van de
admiraliteit van het Noorderkwartier
voorgedragen.25 De Staten-Gene-
raal dienden een keuze tussen beide
heren te maken. Aanleiding voor de
voordracht was het overlijden van
Gabriel Theunisz. Deze Medemblik-
ker kapitein, die in 1644 nog samen
met Houttuijn in de vloot van De
With zeilde, had de admiraliteit van
het Noorderkwartier vele jaren ge
diend. Al in 1626 verrichtte hij voor
de admiraliteit konvooitaken op de
Noordzee.26 Maar ondanks zijn staat
van dienst had hij nooit een vast
dienstverband gekregen. Toen Gabriel
Theunisz overleed was hij de oudste
kapitein van de admiraliteit van het
Noorderkwartier.27
Net als zijn voorganger kreeg ook
Houttuijn geen vast dienstverband
bij de admiraliteit maar werd hij
als extra-ordinaris kapitein aange
steld. Dit betekende dat hij alleen
inkomsten verkreeg indien er werd
gevaren. Maar in het voorjaar van
1653 maakte een vaste of tijdelijke
aanstelling weinig verschil. Sinds een
jaar was Nederland in oorlog met
Engeland en werden aan Nederlandse
zijde alle zeilen bijgezet. Dat merkte
ook Jan Rootjes, die als mogelijke
opvolger van Gabriel Theunisz werd
gepasseerd. Hij werd weinig later
aangesteld als kapitein van een direc
tieschip.
Kapitein Houttuijn kreeg het com
mando over het Kasteel van Medem-
blik. Over dit oorlogsschip, dat in
1640 was gebouwd en een bewape
ning van 30 stukken had, voerde eer
der de overleden Gabriel Theunisz het
bevel. Wanneer Adriaan Dirksz Hout-
tuijn voor de eerste maal met het Kas
teel van Medemblik in zee liep, is niet
duidelijk. Mogelijk nam hij deel aan
de slag voor de kust van Nieuwpoort
in juni 1653. Zeker is dat Houttuijn en
30