eigendom was van Frederik Pouwelsz Jongemaets, waarschijnlijk een oom van Immetje Jans Groot. 10 Wat.A, ORA Monnickendam 3546 (5 december 1665). Uit een rechtszaak opgetekend in 1665 blijkt dat Cornelis Florisz Seijlmaker, als erfgenaam van zijn vader en broer Pieter Florisz, een zesde part terug diende te betalen van een som waarvoor zijn vader in 1639 borg stond. Dit betekent dat er toen nog vijf andere ervende partijen moe ten zijn geweest. 11 Wat.A, Not.A Monnickendam 3431 (16 december 1659). 12 Wat.A, ORA Monnickendam 3541 (5 november 1650, 19 november 1650, 26 november 1650, 3 december 1650). De schepenen van Monnickendam hielden de zaak aan en wilden de pleidooien van de rechtszaak uit 1640 en 1641 inzien. Zij wilden wachten 'tot den thuijscomste van d'heere van Beuningen, de pensionaris van Am sterdam. Coenraad van Beuningen had echter net ontslag genomen en zou pas een jaar later weer zijn oude functie bekleden. Mogelijk is dit de reden geweest dat de zaak in den minne werd geschikt. Op een der rechtsdagen, 26 november 1650, liet Pieter Florisz ook optekenen dat hij had vernomen dat de eiseres in dezen 'defiseert' [opgeeft] en niet verder wilde procederen. 13 Wat.A, ORA Monnickendam 3541 (26 november 1650). 14 NA, ASG 5755 (29 november 1640). In een brief aan de Staten-Generaal van de kamer Amsterdam van de West-Indische Compagnie wordt van het rekest melding gemaakt. De Staten-Generaal verzochten binnen acht dagen antwoord van Amsterdam, maar dat schreef pas na de vergade ring van de heren XIX uitsluitsel te kunnen geven daar het rekest 'niet de camer van amster[dam]particulier, maar alle de Camers vande generale Comp[agn]ie' aanging. 15 Zie Milo, 167-168. 16 Deze penning met de kop van de ko ning in profiel is te zien op het portret van Pieter Florisz van de hand van Abraham Liedts. Coll. Westfries Mu seum, cat.nr. 01777. Een tweede por tret, mogelijk een eigenhandige kopie, bevindt zich in het Rijksmuseum te Amsterdam, cat.nr. A854. 17 De Ruyter was aangesteld als bevel hebber over een kleine oorlogsvloot van 23 voornamelijk Zeeuwse oor logsschepen om een aantal koopvaar dijschepen door het Kanaal te kon vooieren. Op 26 augustus 1652 werd hij aangevallen door een Engelse oor logsvloot van 40 schepen. Hij wist de Engelse schepen zo te beschadigen dat ze de aanval moesten afbreken. Met deze zeeslag, bekend geworden als de Slag bij Plymouth, werd de naam en faam van De Ruyter als vlootvoogd gevestigd. 18 NA, ASG 5534. Het stuk betreft een brief van Witte de With en een lijst met schepen van de expedities van 1644 en 1645. De naam van Pieter Florisz komt alleen in de lijst van 1644 voor. 19 NA, ASG 12561.113.3. Het document waarin de benoeming van 14 februari wordt genoemd, betreft een commis sie- of kapersbrief voor Pieter Florisz die hem in januari 1648 verleend. 20 Wat.A, OA Monnickendam 5 (14 april 1647). 21 Op 15 mei 1652. Zie Leupe, 437 (noot 2).De vice-admiraal Pieter Florisz, Kronijk 22 (1866) 437 (noot 2). 22 NA, ASG 9321. 23 Zo werd getwijfeld aan de inzet van kapitein Bruijn van Seijlst op de Groote Liefde. Hij kreeg echter het voordeel van de twijfel op voorspraak van zijn bevelhebber Pieter Florisz. Deze verklaarde dat Van Seijlst zich 'wel en getrouwelijckhad gedragen. Hij was echter gedwongen 'achter sijn getuijges schip [te] moeten blijven en heeft daarom niet kunnen voorkomen dat zijn schip door de Engelsen werd overmeesterd. Wat.A, Not.A Monnic kendam, 3429 (17 mei 1653). 24 Zie Van Orden, 16 (noot 4). 25 Zie Velius, 55. Het extract van de resolutie is volledig afgedrukt en gedateerd 1 mei 1653. Volgens som mige bronnen zou Pieter Florisz een medaille en een gouden ketting ter waarde van 1200 gulden hebben ontvangen, maar dit kon niet worden bevestigd. 26 Zie Elias, 153. 27 Waarschijnlijk werd de woning hem aanvankelijk huurvrij aangeboden door de stad. In 1656 werd de woning, die eigendom was van Cornelis van Neck, pas daadwerkelijk op zijn naam gesteld. WA, Not.A Enkhuizen 959 (7 mei 1656). 28 WA, OA Hoorn 2564 (5 april 1655). 29 Ibidem 2564 (21 mei 1654). 30 Ibidem 154 (2 juli 1654). 31 Zie Grove, 24. 32 Het schip zou nog een aantal jaren dienst doen in de Zweedse admirali teit voor het in 1676 werd afgedankt. 33 WA, ORA Hoorn 4253 (2 juli 1660). Door de vrouw van Arent Lourensz Tengnagel was een proces gestart tegen de weduwe en erfgenamen van Pieter Florisz in verband met een openstaande rekening. In verschil lende notariële aktes werden de ver klaringen van getuigen opgetekend. 34 WA, Not.A Hoorn 2095 (2 juli 1660). 35 Ibidem 2095 (9 juli 1660). 36 Ibidem 2095 (18 juli 1660). 37 Ibidem Hoorn 2095 (14 feb. 1661). 38 WA, OA Hoorn 509 (23 september 1659). Betreft de Resolutiën der Staten van Holland en West-Friesland. 39 Ibidem 2415 (7 nov. 1659). 40 Zie Feycke Rijp, Chronyk van de vermaarde Zee en Koopstad Hoorn (Hoorn 1706) 323-25; Abbing, dl. 2, 71-73. 25

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Levend Verleden - Den Helder | 2007 | | pagina 27