vlaggenschip de Brederode was lek
geschoten en zonk spoedig. De Een
dracht van Van Wassenaer-Obdam,
het zwaarste schip met 72 stukken,
moest zich bijna twee uur lang ver
weren tegen een vijftal grote Zweedse
schepen alvorens het door enkele
andere kapiteins werd ontzet. Ook
vice-admiraal Pieter Florisz kreeg 'der
oock drie a vier [vijandelijke schepen]
om zijn oren?1 De Josua werd tot
tweemaal toe geënterd, maar de aan
vallen werden met succes afgeslagen.
Tijdens een van deze Zweedse acties
moet Pieter Florisz dodelijk zijn ge
troffen door een musketkogel in de
borst.
Na een strijd van bijna zes uur verlie
ten de Zweden het strijdtoneel. Aan
Nederlands zijde was de Brederode
verloren gegaan en de Stad Monnic-
kendam in Zweedse handen geval-
len.32 Er waren honderden doden en
gewonden en De With en Pieter Flo-
risz waren gesneuveld. Desondanks
werd in Nederland de Slag in de Sont
als een overwinning ontvangen: de
Zweedse blokkade was doorbroken
en daags na de slag werd Kopenhagen
ontzet. Als eerbetoon aan de dap
pere De With hadden de Zweden het
dode lichaam van de vice-admiraal
geborgen en aan land gebracht. Op
last van de Zweedse koning werd
het lijk naar luitenant-admiraal Van
Wassenaer-Obdam gezonden in een
galjootscheepje met zwarte wimpels.
De kist was bekleed met wit satijn.
Daarop zijn de lijken van zowel De
With als Pieter Florisz naar Kopen
hagen gebracht. Hier werden ze op
last van de koning gebalsemd en in
een kist, gedecoreerd met fraai zilver
beslag, gelegd. Het zou nog minstens
een jaar duren alvorens de lichamen
in Nederland zouden arriveren.
In afwachting van de ondertekening
van een vredesverdrag tussen Zweden
en Denemarken bleef de Nederlandse
vloot na de slag nog maanden in de
Sont. Floris Florisz Bloem werd als
eerbetoon aan zijn gesneuvelde broer
enige tijd aangesteld als kapitein op de
Josua. Uit verschillende documenten
blijkt dat de overwintering in de Sont
geen onverdeeld genoegen moet zijn
geweest.33 Enkele bemanningsleden
van de Josua verklaarden dat de victu
alie die in juni 1659 aan boord werd
gebracht niet van al te beste kwaliteit
was. Van de kaas, die uit Nederland
was overgebracht, was een vierde be
dorven en van het bier was ongeveer
een tiende weggelekt.34 Een getuige
verklaarde dat de gezouten vis 'met
lange tanden, uijt noot, sijn gegeten bij
't volck also sij niet beter en hadden'.35
Op het schip de Eendracht was het
niet veel beter en leed men zelfs hon
ger. Van het spek en vlees dat door
een koopman uit Kopenhagen aan de
Jan Abrahamsz van Beerstraten, De Slag in de Sont op 8 november 1658 (ca. 1660). Olie op doek. Nederlands Scheepvaart
museum, Amsterdam.
Het eerste schip dat de Sont invoer, de Brederode van vice-admiraal De With, werd continue onder vuur genomen en na een
hevige strijd veroverd. De With vond hierbij de dood. Zijn vlaggenschip de Brederode, aan de rechterzijde op het schilderij, was
lek geschoten en zonk spoedig. Ook vice-admiraal Pieter Florisz kreeg 'der oock drie a vier [vijandelijke schepen] om zijn oren'
en werd dodelijk getroffen door een musketkogel in de borst.
22