Jan Abrahamsz van Beerstraten, De Slag bij Ter Heide op 10 augustus 1653 (ca. 1655). Olie op doek. Museum für Kunst-,
Stadt-, und Theatergeschichte im Reiss-Museum, Manheim.
Op 10 augustus 1653 vormden de Engelse en Nederlandse schepen voor de kust een linie van ongeveer 25 kilometer. Vanaf
de kant waren de vlootbewegingen goed te volgen. In de duinen had zich een mensenmenigte verzameld om de zeeslag van
nabij te volgen. Tijdens de strijd werd Tromp gedood. De zeeslag was onbeslist geëindigd, maar de Nederlandse vloot was er in
geslaagd de Engelse blokkade te doorbreken.
De benoeming tot vice-admiraal
In 1653 bestond het zeeofficieren
korps van de gezamenlijke admira
liteiten uit een luitenant-admiraal,
twee vice-admiraals en één schout
bij-nacht. Om de vlootzaken beter
te kunnen reguleren, en om de ad
miraliteitscolleges gelijk te stellen in
het aantal vlagofficieren dat onder
hen ressorteerde, werd besloten drie
nieuwe schouten-bij-nacht en drie
vice-admiraals te benoemen. Pieter
Florisz was al ruim een jaar schout
bij-nacht voor het Noorderkwartier
en voor dit college hoefde in theo
rie alleen nog een vice-admiraal te
worden gekozen. De steden van het
Noorderkwartier werden daarom
gevraagd hun kandidaten voor het
vice-admiraalschap bekend te maken.
In de lijn der verwachting droeg de
stadsregering van Monnickendam
onse burger pieter florisz' voor. De
Ruyter en Cornelis Tromp, de zoon
van Maarten Tromp, waren tweede en
derde keus. In Enkhuizen droeg men
stadgenoot Jacob de Boer en De Ruy
ter voor en in Medemblik Jacob de
Boer en Pieter Florisz. Merkwaardig
genoeg nomineerde men in Hoorn
de onervaren stadgenoot Andries
Sijbrandts en Jacob de Boer. Men
liet Pieter Florisz liever 'bij sijn voor-
gaende functie van Schout bij Nacht
(alsoo bij dese vergad [eringe] verstaen
wert sulcx groot genoegh voor hem te
sijn). Desondanks werd Pieter Florisz
op 11 november 1653 door de Staten-
Generaal tot vice-admiraal benoemd.
Ongetwijfeld was men in Den Haag
goed op de hoogte van zijn 'manhafte'
optreden in de diverse zeeslagen te
gen de Engelsen. Kapitein Jacob de
Boer, die favoriet was onder de steden
van het Noorderkwartier, kreeg als
'troostprijs' de functie van schout-bij
nacht. Michiel de Ruyter, die ook en
kele malen door stadsbesturen in het
Noorderkwartier werd voorgedragen,
werd ondergebracht bij de machtige
admiraliteit van Amsterdam.
De benoeming van Pieter Florisz
betekende dat hij naar Hoorn of Enk
huizen moest verhuizen, de steden
waar het admiraliteitscollege van het
Noorderkwartier afwisselend zitting
hield. Wellicht was men in Enkhuizen
al tevreden met de benoeming van
stadgenoot Jacob de Boer als nieuwe
schout-bij-nacht en heeft men Hoorn
alle gelegenheid gegeven de nieuwe
vice-admiraal voor zich te winnen.
Het vinden van een geschikte woning
liep veel vertraging op. Pieter Florisz,
die zijn huis in Monnickendam al had
opgezegd, vroeg het Hoornse stads
bestuur om uitleg over deze gang van
zaken, temeer hij 'van ter zijden aff
hadde verstaen, dat d'heren van hoorn
tegen sijne Electie als viceadmirael
souden hebben geweest'. Het kon niet
worden ontkend dat sommige vroed
schapsleden vonden dat de functie
van schout-bij-nacht hoog genoeg was
19